Toekomstbeeld

Artikel delen

Hoe zou Nederland er in 2050 uitzien? Als we nadenken over de toekomst komen er vaak futuristische beelden naar voren: vliegende auto’s, robots en hypermoderne gebouwen van glas en staal. Is dat dan het beeld voor 2050? Want 2050 is al best dichtbij. In mijn eerste column gaf ik al aan dat 90% van de huidige woningvoorraad er dan nog steeds staat, simpelweg omdat we de woningen nodig hebben en er te weinig bijkomt. Dus niet futuristisch of hypermodern, gewoon de huidige woningen zoals ze destijds door de architect bedacht zijn.

Maar wel met één verschil. De woningen hebben zeker nog één ingreep (al dan niet verplicht) ondergaan om aan de klimaatdoelstellingen bij te dragen. Het ligt voor de hand om kwaliteit van de schil, gevel en dak te verhogen. Bij die ingreep is enkel het na-isoleren niet meer voldoende. Gelukkig zijn er oplossingen met hogere prestaties beschikbaar zoals binnen- of buitengevel isolatie, of zelfs een volledig nieuw dak. En dat beïnvloedt toch het straatbeeld voor 2050. Want verduurzamen gaat niet alleen om energie besparen, Rc waarden of CO2-reductie, het gaat ook om wonen. Het biedt een kans om veiligheid, comfort en beeldkwaliteit te verhogen. Met name de beeldkwaliteit is ondergewaardeerd als essentieel onderdeel van het wonen. Het bepaalt niet alleen de uitstraling en identiteit van de woning, maar ook die van de straat en buurt. We moeten er daarom wel voor waken dat we van de verduurzaming geen technocratisch feestje maken zonder oog voor de huidige en gewenste kwaliteit van het wonen.

Renovatie biedt de kans om chirurgisch kwaliteit van woningen te verbeteren. In de massale uitbreidingen van de jaren ’60 kan met een ander gevelbeeld meer diversiteit gecreëerd worden. Het traditionele golvende pannendak verandert in een strakke energieopwekker. Dit vraagt om een ontwerper die verder kijkt dan losse producten en de individuele woning. En daar zie ik nog wel een probleem ontstaan. Want wie gaat dit doen? Technisch zijn er tal van goede en mooie producten op de markt. Maar dat wil nog niet zeggen dat ze dan ook op de juiste manier samen toegepast worden. Dat is toch de taak van een designer. Zeker in een particuliere markt wordt bij de stap naar een architect, die de integrale ontwerprol kan vertolken, overgeslagen. Men stapt meteen naar de aannemer of specialist.

Ook bij corporaties raakt de ontwerprol meer en meer onderbelicht en verwordt tot een bijrol van een aannemer. Dat terwijl de ingreep de (beeld)kwaliteit voor de komende dertig jaar en verder sterk kan bepalen. Het denken in componenten in plaats van in producten biedt de mogelijkheid om meer aandacht te geven aan de vormgeving. Er is dan een rol weggelegd voor een ontwerpregisseur die binnen de randvoorwaarden van het aanbod de component vorm geeft binnen de context van straat en buurt.
De komende jaren zullen we nog vele gevel- en dakrenovaties gaan tegenkomen. Met de huidige woningen als canvas worden nieuwe toepassingen gecreëerd. Ik ben benieuwd wat we zien als we over 32 jaar terugkijken naar dit moment. Hebben we bewust vormgegeven aan duurzaam wonen of zijn we juist kwaliteit kwijtgeraakt…?