André Thomsen: De renovatiemarkt
Discussies over de aanpak van de bestaande stad gaan steevast over de sociale huursector. Of het nu gaat over energiebesparing, herstructurering, ketensamenwerking, prestatiegericht vastgoedonderhoud of de prijs voor de beste renovatie, het zijn altijd de woningcorporaties of vergelijkbare grote vastgoed-partijen die direct of indirect worden aangesproken.
Dat is op zich wel te begrijpen. Woningcorporaties zijn traditioneel de motor van de bouw-, renovatie- en onderhoudsopgave, het zijn goed benaderbare en aanspreekbare professionals met een continue beheer-verantwoordelijkheid die het belang van een goede technische conditie kennen en over goedgevulde reserves beschikken. Bovendien zijn het er maar zo’n 400. Dus richten alle ogen zich op de Vestia’s.
Het is in meer dan één opzicht de vraag of dat zo verstandig is. Woningcorporaties zijn en blijven weliswaar een aantrekkelijke partij, maar bevinden zich in toenemend zwaar weer. Hun bomen groeien al lang niet meer tot in de hemel, hun reserves worden zwaar op de proef gesteld en ze maken moeilijke tijden door. Hun marktaandeel is bovendien beperkt en dalend, op dit moment minder dan een derde van de woningvoorraad en veel minder dan een kwart van het in de gebouwenvoorraad geïnvesteerde vermogen.
De eigenwoningsector omvat daarentegen zo’n 60 procent van de woningvoorraad en een kleine helft van het in de gebouwenvoorraad geïnvesteerde vermogen en neemt gestadig toe. Omdat de woningmarkt op slot en verhuizen er niet in zit, is investeren in het eigen huis een goed alternatief met weinig risico. Daarom rijden er steeds meer busjes van klusbedrijven door het land. De bouwmaterialenhandel kent deze verschuiving al veel langer en speelt er steeds meer op in.
Maar ja, hoe bereik je als bouwondernemer 4,2 miljoen huishoudens met een eigen woning?
Toch verschuift de bouwmarkt onontkoombaar steeds meer naar een consumentenmarkt, zelfs in de sociale huursector. Misschien doen grote en kleine bouwbazen er daarom verstandig aan om af en toe stage bij een marktkoopman te gaan lopen.
André Thomsen