“Voldoende verse lucht inbrengen, dat is belangrijkste in gebouwen tegen COVID-19”

Artikel delen

De trend voor een gezonder binnenklimaat in gebouwen kreeg dit jaar een extra dimensie, met de uitbraak van het corona-virus, COVID-19. Veel gebouwen gingen dicht en kantoorpersoneel moest zoveel mogelijk thuiswerken. Die situatie is deze zomer wel iets veranderd, maar met de herfst en winter in aantocht is het belangrijk te weten hoe gebouwen beter beschermd kunnen worden, zodat men er gezond in kan werken. Wouter Wijma, algemeen directeur van Nedair en kersverse voorzitter van de branchevereniging VLA, vertelt hoe je gebouwen een gezonder binnenklimaat geeft.

Wouter Wijma, algemeen directeur van Nedair en voorzitter van VLA

“Persoonlijk vond ik als leverancier van luchtbehandelingskasten dat de adviezen over het stilzetten van bijvoorbeeld warmtewielen nogal doorsloegen.” © Fotografie: Martin Hogeboom

Door Harmen Weijer

In maart kwam vrij plotseling de coronacrisis op ons af, en werd door het kabinet het advies gegeven zo veel mogelijk thuis te werken. Hoe is er volgens u in den lande op dit advies gereageerd, zeker als het gaat om ventilatietechniek?
“Toen het uitkwam waren er onder techneuten nogal veel verschillende meningen. De Europese brancheorganisatie van installatietechniek – REHVA – kwam vrij snel met een paper, met daarin enkele adviezen hoe te handelen met bijvoorbeeld luchtbehandelingskasten. Persoonlijk vond ik als leverancier van luchtbehandelingskasten dat die adviezen nogal doorsloegen. Zo raadde REHVA aan om warmtewielen in luchtbehandelingskasten stil te zetten om besmetting in gebouwen via ventilatiesystemen te voorkomen. Dit terwijl wij weten dat de kans dat in het warmtewiel virusdeeltjes terechtkomen minimaal is. Laat staan dat deze deeltjes via lekkage -hooguit 3 tot 5 % – terugkomen in de ruimten. Dat is wellicht wel belangrijk als een luchtbehandelingskast van een IC-ruimte in een ziekenhuis een warmtewiel heeft. Maar voor overige gebouwen is het stopzetten van het warmtewiel in het kader van COVID-19 niet nodig. Dat is mede dankzij onze opmerkingen snel aangepast.”

En hoe zit het met het aanbrengen van HEPA-filters?
“Het is nog steeds niet bewezen dat HEPA-filters COVID-19-besmetting tegenhouden. Dat past ook in het beeld van zeker in het begin van de corona-crisis, waarin veel adviezen werden gegeven met een commerciële achtergrond. Zoals bij het adviseren van elektrostatische filters, die zouden alle virusdeeltjes eruit halen. Dat is inderdaad goed mogelijk, maar het brengt ook ozon in de ruimte, dus wat is safe? Veel professionals reageerden impulsief maar niet doordacht.”

“Het belangrijkste blijft dat je voldoende verse lucht in gebouwen binnenbrengt.”, © Fotografie: Martin Hogeboom

Wat is dan het beste om te doen?
“Zo veel mogelijk verse lucht van buiten naar binnen inbrengen. Bovendien moet je zo veel mogelijk ventileren, variërend door het gebruik van goede systemen tot door het openzetten van luchtroosters en zelfs ramen. En de recirculatie moet uit. Dáár had de discussie over moeten gaan. Dat is ook het antwoord op de discussie over aerosolen, die virusdeeltjes kunnen bevatten. Als je zorgt dat je zo veel mogelijk verse buitenlucht binnenlaat, dan vermengt die lucht zich met mogelijk besmette deeltjes. Door deze verdunning is de kans op besmetting veel kleiner.”

Dus het is vooral nodig om meer verse lucht in te brengen, om hoeveel gaat het?
“We hanteren nu nog de norm dat in kantoren per persoon 30 m3 lucht per uur moet worden ververst. Maar wil je het goed doen zeker in deze tijd, dan moet dat eigenlijk 60 m3 per persoon per uur zijn. In China en Japan hanteren ze deze norm al. In Nederland nog niet. Ik moet wel zeggen dat deze norm in drukbezette schoollokalen voor wel heel veel luchtverplaatsing zorgt, noem het gerust een kleine storm. Als je geen tochtklachten wil hebben, is het daarvoor geen optie.”

Hoe zit dat in kantoren?
“In een kantoor zou het wel kunnen om 60 m3 per persoon per uur verse lucht in te brengen. Zeker als we naar een 1,5 meter kantoor toe gaan, en dus minder mensen op kantoor hebben. In dat kader hebben we als sector onze inbreng gegeven voor het 1,5 meterprotocol dat het RIVM samen met het bedrijfsleven aan het opstellen is. En wat je daarin ziet – we hebben dat zelf bij Nedair ook in praktijk gebracht – is dat er een mix is ontstaan van mensen die thuis werken als ze dat kunnen, en personeel dat op kantoor op 1,5 meter afstand van elkaar kan werken. Bij sommige bedrijven, zoals bij ons, is het niet mogelijk dat iedereen thuis werkt. Zo hebben wij hier in Kampen een productielocatie, en kantoorpersoneel dat productie gerelateerd is moet nu eenmaal op kantoor zijn. Daarnaast hebben onze onderhoudsmonteurs uiteraard te maken met buitenlocaties. Ze werken volgens het VCA-protocol, dus als zij bij onderhoud van bijvoorbeeld een luchtbehandelingskast in of op een gebouw hun werk niet veilig genoeg kunnen doen – ook op het gebied van COVID-19 – dan kunnen ze ter plekke besluiten weg te gaan. Maar ook hiervoor geldt: de kans is klein dat in de te onderhouden filters virusdeeltjes zitten. Als dat al zo mag zijn, dan heerst het virus in dat kantoor en dan openbaart zich dat al eerder. En in dat geval worden onze monteurs zeker niet gevraagd om op dat moment onderhoud te plegen.”

“Als sector hebben we onze inbreng gegeven voor het 1,5 meterprotocol dat het RIVM samen met het bedrijfsleven aan het opstellen is. Bij sommige bedrijven, zoals bij ons in Kampen, is het niet mogelijk dat iedereen thuis werkt.” © Fotografie: Martin Hogeboom

Hoe kun je bij renovaties corona-proof ventileren?
“Het belangrijkste blijft dat je voldoende verse lucht in gebouwen binnenbrengt. Nu is het in bestaande bouw lastiger om ventilatiekanalen aan te brengen als er geen ruimte voor is. Zelfs in ons kantoor hebben we geen verlaagd plafond aangebracht, en vaak is die ruimte er niet eens. In dat geval zou je – zoals bij ons – airsocks kunnen installeren. Dat is in woningbouw niet aan de orde. Daar kun je bijvoorbeeld werken met CO2-gestuurde roosters met een afvoerventilator. Of je zou gebalanceerde mechanische ventilatie met warmteterugwinning kunt toepassen, maar dat kan niet overal. Belangrijkste is wel dat je goed ventileert, zeker als je kookt zoals in woningen. Het CO2-gehalte kan bij het koken wel naar 2000 ppm stijgen, waar ca. 1000 ppm het maximum hoort te zijn. En dan hebben we het niet eens over de hoeveelheid fijnstof die daarbij vrij kan komen. Afzuigapparaten zijn niet altijd afdoende, dus dan helpt het om een raam of deur open te zetten. Dat geldt trouwens voor veel bestaande bouw, want als er al afzuiging is via mechanische ventilatie, is dat gericht op natte ruimten en de keuken. En niet op de plekken waar je ook heel veel uren per dag verblijft, zoals in slaapkamers. Dus mijn advies is: zet ’s ochtends het slaapkamerraam open en ventileer de ruimte.”

Kersverse voorzitter VLA

De Vereniging Leveranciers Luchttechnische Apparaten (VLA) zet zich met de producten van haar lidbedrijven in om een beter binnenmilieu te creëren in ieder gebouw. Wouter Wijma heeft begin juni de voorzittershamer van de VLA overgenomen van Erik van Heuveln. Van Heuveln is lid van de directie geworden van Breman Installatie Groep, en dat bedrijf is geen VLA-lid.
Wijma was al 4 jaar bestuurslid van de VLA. “We zijn van origine een vereniging van leveranciers, de laatste jaren is de VLA verbreed met bijvoorbeeld onderhoudsbedrijven en adviesbureaus. En we trekken het ook qua inhoud breder: meer naar gezonde binnenlucht en niet alleen puur ventilatie. Daar past ook het VLA Ventilatiekeur voor utiliteit bij, waarmee we nu druk doende zijn af te ronden.” Het keurmerk voor woningen bestond al enige jaren. De keurmerken zijn gericht op de binnenluchtkwaliteit van woningen en kantoorgebouwen en moeten door een goed ontwerp van de installaties en specifieke onderhoudsmethoden zorgen voor een betere kwaliteit van de binnenlucht in woningen en kantoren.