“We bouwen met klimaatdata uit het verleden”
Het klimaat verandert snel en in Nederland gaat dat zo mogelijk nog sneller. Dat heeft ingrijpende gevolgen voor hoe we onze gebouwen ontwerpen, bouwen en renoveren. “We maken nu nog gebruik van normen die gebaseerd zijn op weerdata uit het verleden. Maar die sluiten niet meer aan bij de realiteit van vandaag – laat staan bij die van morgen”, stelt Harm Valk, senior adviseur bij Nieman Raadgevende Ingenieurs. Samen met collega’s Theo Haytink en Johan Kaspers voerde hij een diepgaand onderzoek uit naar de impact van het toekomstige klimaat op het binnenklimaat van woningen. De conclusie is onomwonden: buitenzonwering moet als standaardmaatregel worden opgenomen in elk nieuwbouw- en renovatieproject.
Auteur: Harmen Weijer.

Zonwering is een veel duurzamer alternatief om je huis koel te houden. Daarmee kun je de koelbehoefte in sommige gevallen zelfs halveren, stelt Nieman in een recent rapport. Foto: Harmen Weijer
In opdracht van RVO en TKI Urban Energy onderzocht Nieman wat de gevolgen zijn van de KNMI’23-klimaatscenario’s voor het binnenklimaat van gebouwen. De resultaten liegen er niet om. Zelfs in het relatief nabije zichtjaar 2033 neemt het aantal tropische nachten (>20°C) al fors toe. “Voor 2050 stijgt dit aantal in het midden-scenario naar zo’n 188 nachtelijke uren boven de 20 graden. Dat is meer dan een verdubbeling ten opzichte van de huidige situatie”, aldus Valk.
Wat hem vooral zorgen baart, is het effect op de gezondheid van bewoners. “De echte opgave zit in de nacht. De temperatuur daalt onvoldoende, waardoor mensen slecht slapen en hun lichaam zich niet kan herstellen. Dat heeft direct effect op de volksgezondheid.”
Norm achterhaald
De norm waar nu in de Nederlandse bouwpraktijk mee wordt gerekend – NEN 5060 T05 – is volgens Valk achterhaald. Dit T05-referentiejaar wordt gebruikt voor het berekenen van het risico op oververhitting en voor de grootte van koelinstallaties. “Het principe lijkt goed, want dit referentiejaar gaat uit van een overschrijdingskans van 1 op 20 jaar. Maar die is gebaseerd op metingen uit het verleden. Als je dat vergelijkt met de klimaatscenario’s van 2033 en 2050, en zelfs met de laatste zomers, dan zie je dat de T05 zwaar onderschat wat er op ons afkomt. Je bouwt dus een woning met een klimaatschil en voorzieningen die onvoldoende voorbereid is op wat we redelijkerwijs kunnen verwachten.”
Hij pleit er dan ook voor om zo snel mogelijk het referentieklimaat bij de tijd te brengen en gereed te maken voor de nabije toekomst. De normcommissie start er nog dit jaar mee, zo is inmiddels bekend. Ook adviseert Valk om niet langer met één landelijk referentiejaar te werken, maar klimaatscenario’s locatiespecifiek toe te passen. “De verschillen tussen bijvoorbeeld Alkmaar en Roermond kunnen een factor twee zijn, alleen al als je kijkt naar nachtelijke oververhitting. Het is niet meer verantwoord om daar niet op te sturen.”
In de studie wordt onder meer een typische tussenwoning doorgerekend, zoals ze veel zijn gebouwd in de jaren ’60 tot ’90. Zonder zonwering blijkt deze woning in het huidige referentieklimaat al 2601 uur per jaar boven de thermische comfortgrens (GTO) te zitten. “Dat is extreem. Met zonwering daalt dat naar 78 uur, een enorm verschil”, aldus Valk. “En dat is nog op basis van het oude klimaatbestand. Kijk je naar 2033 of 2050, dan wordt zonwering onmisbaar. Welke oplossing je dan kiest maakt minder uit. Maar houd de zon buiten.”

Zonder zonwering blijkt deze referentiewoning in het huidige referentieklimaat al 2601 uur per jaar boven de thermische comfortgrens (GTO) te zitten. Bron Nieman-Klimaateffectatlas
Koelbehoefte halveren met zonwering
Toch is zonwering nog geen standaardmaatregel in het Bouwbesluit. Volgens Valk is dat een gemiste kans. “We zien nu een sterke toename in het gebruik van airco’s, maar dat leidt tot hogere piekbelasting op het elektriciteitsnet en tot een groter energiegebruik, juist in de nacht. De buitenunit van een airco warmt bovendien de buitenruimte verder op Zonwering is een veel duurzamer alternatief. Daarmee kun je de koelbehoefte in veel gevallen zelfs halveren.”
Naast de algemene opwarming speelt ook het stedelijk hitte-eiland (urban heat island, UHI) een steeds grotere rol. “In het centrum van Utrecht meten we ’s nachts tot 5 graden hogere temperaturen dan in het nabijgelegen De Bilt”, vertelt Valk. “Dat komt door de opwarming van stenen en asfalt overdag, en het gebrek aan afkoeling in dichtbebouwde gebieden. En dan hebben we het nog niet eens over de toekomstige verdichting van steden.” Dat effect speelt niet alleen in steden, maar in de gehele gebouwde omgeving. “We noemen het wel ‘urban’, maar het speelt in alle versteende gebieden ook in kleinere plaatsen.”
Dit effect zorgt ervoor dat niet alleen meer woningen te maken krijgen met oververhitting, maar ook dat de verschillen binnen steden en wijken sterk toenemen. “Dat vereist een verfijnde aanpak. Het is niet genoeg om te zeggen: ‘de gemiddelde temperatuur stijgt’. Je moet kijken naar lokale effecten, en je ontwerp daarop afstemmen.”

In het centrum van Utrecht wordt het ’s nachts tot 5 graden warmer dan in het nabijgelegen De Bilt. Dat komt door de opwarming van stenen en asfalt overdag, en het gebrek aan afkoeling in dichtbebouwde gebieden. Bron Nieman
Zonwering verplichten
Hoewel Valk het belang van verder onderzoek benadrukt – bijvoorbeeld naar de betrouwbaarheid van gebruikte indicatoren, een goede meetmethode en grenswaarde en de effectiviteit van nachtelijke ventilatie – vindt hij dat beleidsmakers niet moeten wachten met actie. “De data die we nu al hebben, maken overduidelijk dat maatregelen zoals zonwering cruciaal zijn. We weten wat werkt, dus laten we daar ook beleid op maken.”
Hij pleit voor het verplicht stellen van zonwering bij nieuwbouw en ingrijpende renovaties. “Net zoals isolatie in de winter standaard is, moet buitenzonwering dat voor de zomer worden. Overigens helpt die isolatie in de zomer ook, als je de zonnewarmte maar buiten houdt.”
Volgens Valk moeten ontwerpers en architecten hun verantwoordelijkheid nemen door het veranderende klimaat als vertrekpunt te nemen in plaats van een sluitpost. “We bouwen nu nog alsof het 2005 is, maar onze gebouwen moeten functioneren tot 2080. Als je dan alleen naar het verleden kijkt, bouw je alsof je alleen maar in de achteruitkijkspiegel tuurt.”