Behoud van het traditionele pannendak
Niet alleen het vervangen van dakpannen vormt een bedreiging voor het historische pannendak, maar ook loodconstructies, dakramen, dakkapellen, daktuinen, dakterrassen en allerlei doorvoeren. Het historische pannendak vormt echter een kenmerkend onderdeel van een monument. Pannen maken deel uit van de architectuur – zeker in de 19e en 20e eeuw – doordat bewust gekozen is voor een vorm of kleur. Hoe kan de authenticiteit en de historische waarde van pannendaken behouden blijven?
Tekst: Carla Debets Bouwtekst
Foto’s: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Carla Debets
Nog iets te vaak verdwijnen oude dakpannen in de afvalcontainer. Dan worden bijvoorbeeld holle pannen tijdens een restauratie vervangen door opnieuw verbeterde Hollandse pannen of door nieuwe ‘oude’ pannen. Geen gelukkige ontwikkeling want het eenvormige strakke uiterlijk van die pannen past totaal niet op het historische dak. Ook hier geldt weer: behoud gaat voor vernieuwing.
Monniken en nonnen
Een van de eerste ontwikkelingen op het gebied van dakpannen ontstond rond 1466 en bestond uit een combinatie van onder- en bovenpannen – officieel de Zwolse quackpannen – ook wel monniken en nonnen genoemd. Tot dan toe werden daken gedekt met natuurlijke materialen, die echter ook erg brandbaar waren. De dakpannen van gebakken klei waren een uitkomst.
Daken met onder- en bovenpannen, ofwel holle pannen, zijn inmiddels zeldzaam in Nederland. Rond 1500 ontwikkelde men de Hollandse pan, met als belangrijk voordeel dat er minder overlap was tussen de pannen, zodat het gewicht lager was. Tot de 18e eeuw lagen holle pannen op een zogenoemde onbeschoten kap: de pannen hingen met hun nok aan de horizontale panlatten die op de sporen waren gespijkerd. Openingen tussen de pannen werden – nog tot de jaren vijftig van de vorige eeuw – dichtgemaakt met bosjes roggestro of met kalkmortel. In de 18e eeuw werd ook steeds vaker dakbeschot toegepast.
Historische daken kenmerken zich mede door het gesloten karakter; de zolder werd immers vooral benut als berg- en bewaarruimte en daarvoor waren lichtopeningen niet nodig. Wat vorm en kleur betreft zijn de oude holle pannen niet identiek; dit komt met name door het met de hand mengen van de klei. De grote variëteit in vorm- en kleurnuances is echter ook juist de specifieke waarde van een historisch pannendak. Het industriële productieproces zorgde weliswaar voor pannen die gelijkmatiger waren en beter op elkaar aansloten, én voor een veel grotere variëteit in vormen, kleuren en versieringen, maar het lijkt allemaal niet op een historisch pannendak.
Het historisch pannendak behouden
Tijdens een restauratie ook de zolder geschikt maken voor gebruik (bijvoorbeeld als woon-, slaap- of werkruimte) komt regelmatig voor. Gevolg daarvan is dat er dakbeschot en isolatie wordt aangebracht, maar ook dakdoorbrekingen zoals dakramen en ventilatie- en rookgasafvoerkanalen. Dat is ook vaak het moment dat besloten wordt wat er met de dakpannen moet gebeuren: hergebruiken of in de container.
Om aantasting van het pannendak tegen te gaan, kunnen een aantal preventieve maatregelen genomen worden. Allereerst is regelmatige controle belangrijk, bijvoorbeeld na een storm. Daarbij kunnen pannen rechtgelegd worden, worden uitgewisseld of aangevuld óf exemplaren die in slechte staat zijn, worden vervangen. Het verdient daarom aanbeveling om een kleine voorraad van de juiste pannen aan te leggen, vaak verkrijgbaar via handelaren in tweedehands bouwmaterialen.
Afwaaien kan worden voorkomen. Bijvoorbeeld door de juiste ligging van de pannen: de ene pan past soms beter dan de andere. Ook kunnen pannen aangestreken worden met kalkspecie, kan een houten roosterwerk aan de buitenzijde worden aangebracht of kunnen pan- en vorsthaken worden aangebracht.
Restauratie van het historisch pannendak
Bij restauratie zijn de volgende aandachtspunten van belang:
– Behoud van het aanwezige pantype. Daarbij gaat het meestal om met de hand vervaardigde, holle pannen. Bij jongere monumenten liggen echter vrijwel altijd industrieel gefabriceerde pannen op het dak;
– Inboeten. Net als bij metselwerk geldt: inboeten met tweedehands pannen;
– Vervangen. Soms is het technisch noodzakelijk het pannendak volledig te vervangen. Het gebruik van gelijksoortige tweedehands pannen is dan vrijwel altijd mogelijk. Nieuwe pannen zijn ook mogelijk, mits van gelijk model;
– Hergebruik is uitgangspunt bij restauratie. Daarvoor gelden de volgende richtlijnen:
* afgeschilferde en gebarsten pannen – zogenoemde rammelaars – uitsluiten;
craquelé of slijtageplekken vormen geen probleem;
* kalkmortel verwijderen;
* kwaliteitscontrole: bijvoorbeeld verborgen barsten opsporen door op de pan te kloppen; een dof geluid betekent dat de pan niet goed (meer) is;
* op grootte sorteren en onderscheid maken in kromme en vlakke pannen;
* ontbrekende pannen aanvullen met oude exemplaren uit restvoorraad;
* tip: gebruik bij veel materiaalverlies de nog goede pannen voor één
dakschild en gelijksoortige tweedehands pannen voor het andere dakschild.
– Historische aansluittechnieken. Het gebruik van kalkspecie bijvoorbeeld is onderdeel van het historisch beeld. Vermijd daarom zoveel mogelijk zichtbaar gebruik van lood. Gebruik kalkspecie bij de nok en bij aansluitingen met de schoorsteen en opgaand metselwerk. Ook verholen goten kunnen een oplossing bieden;
– Behoud van het gesloten karakter. Dakdoorvoeren beperken, mogelijk alleen in het binnenschild of achterdakvlak. Als dat onmogelijk is: de afmetingen van dakramen of –kapellen beperken: liever twee kleine dan één grote. Afvoerpijpen en dergelijke in het bestaande rookkanaal opnemen (behalve als dit nog voor de rookgasafvoer dient). Afvoeren zo min mogelijk laten opvallen, bijvoorbeeld door een omtimmering of schilderwerk.
Meer informatie: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Techniekbrochure 12. Het pannendak (2008)
Vergunning en subsidie
Voor het verwijderen van historische dakpannen van een rijksmonument is – volgens de Monumentenwet 1988 – een aanvraag om vergunning noodzakelijk. Dit geldt zowel bij een algehele restauratie als bij de uitvoering van isolatiewerkzaamheden. Volgens het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten is het conserveren en repareren van historische pannendaken in beginsel subsidiabel.
Restauratietechniek
De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (voorheen RACM) in Amersfoort stelde vele technische brochures samen over diverse aspecten van restauratie.
RenovatieTotaal besteedt aandacht aan diverse restauratietechnieken, waarvoor medewerking van de Rijksdienst werd verkregen.
Meer informatie: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Postbus 1600, 3800 BP Amersfoort, tel. 033 – 4217421, In**@**************ed.nl en www.cultureelerfgoed.nl