Voormalig klooster herbergt Amsterdamse stadsbrouwerij

In een monumentaal pand aan het Cornelis Troostplein zit nu een brouwerij met proeflokaal/restaurant. Een stukje industriële activiteit in hartje Amsterdam. Het was echter passen en meten in het pand om de brouwerij en bijbehorende installatietechniek in de beschikbare ruimte te krijgen. Het nieuwe etablissement past in het oude pand. De toegepaste installatietechniek zorgt voor een reikwijdte van minus 6 tot 100 gaden Celsius.
 
Tekst: Paul Engels

 
Aan het Cornelis Troostplein zat sinds de jaren ’20 van de vorige eeuw een nonnenklooster, behorend tot de Vredeskerk, uitgevoerd in prachtig metselwerk naar de Amsterdamse Schoolarchitectuur. Een pand en locatie om verliefd op te worden en dat deden de drie compagnons van Café Kostverloren. Zij hadden het plan opgevat om een eigen brouwerij te beginnen, mede om los te komen van alle ‘spelregels’ van gevestigde bierbrouwerijen.
Jorrit Lootsma, één van de drie compagnons, legt uit: ‘We hebben veel geleerd in de horeca en bij de wens om iets nieuws te doen, leek een brouwerij dichtbij onze ervaringen te liggen. Maar specifieke kennis hadden wij niet van bier brouwen. Die hebben wij ons eigen gemaakt. In de wereld van de bierbrouwerij zijn zeker mensen die anderen op weg willen helpen. Onze huidige brouwer was bezig met een studie scheikunde, werkte in ons café en heeft zich bekwaamd in het vak. Natuurlijk is het in het begin vallen en opstaan. Er prijken nu standaard vier bieren op de kaart en vaak maken wij een vijfde. De bieren vinden een weg naar verschillende plekken in Amsterdam, waaronder ons eigen café. Het liep in het begin storm, dan was je binnen enkele weken door een voorraad van duizenden liters heen. We denken al aan uitbreiding, maar in dit pand is dat lastig, of je zou de kelder moeten gebruiken, maar dan moet je echt bouwkundig gaan verbouwen en renoveren.’
 
Nu waren de renovatiewerkzaamheden in het pand bescheiden van aard. De vele tussenwanden van het kantoorpand konden makkelijk worden gesloopt. Jorrit Lootsma: ‘Het was een lelijk kantoor, een ambtenarenfeestje. De ruimte met de grote ramen aan de achterzijde grenzend aan de binnentuin was echter prima. Een mooi langgerekt gebouw met ruimte voor keuken, proeflokaal/restaurant en gedeelte brouwerij. Er is nog gekeken of we een extra vleugel van het pand konden huren voor de brouwerij, maar dat bleek te kostbaar. Nu moest alles op elkaar worden gepropt, met de kelder als opslagruimte. Dat is wel een nadeel omdat je alle voorraad en fusten bier via de trap moet versjouwen.’
 
Extra funderingspalen
Voor de renovatie werd de lokale aannemer Berger en Zeldenrijk ingeschakeld. Bouwkundig zijn er extra funderingspalen geslagen, zestien onder het gedeelte van de brouwerij en vier onder de bar, waar de vijf enorme voorraadvaten boven hangen op een staalconstructie. Voor het overige kon de gewapende betonvloer van 20 cm dikte de nieuwe voorzieningen dragen. Aan de voorgevel was weinig daglicht, daar zijn grotere kozijnen gekomen. Studenten van de Design Academie hebben een prachtige staal/glaswand ontworpen die het eet/proefgedeelte van de brouwerij scheidt.
 
Installatiewerk
Veel meer werk was er bij de werktuigbouwkundige en sanitaire installaties. Guido van Els van H2O Installatietechniek Woerden B.V. heeft samen met de opdrachtgever alle (on)mogelijkheden doorgenomen. ‘We hebben het hele scala aan voorzieningen ontworpen: verwarming, gas, luchtbehandeling, koeling, tapwater, riolering, hemelwaterafvoeren, sanitair en brandbestrijding. Met name op het gebied van water en koeling komt er veel kijken bij zo’n brouwerij. Neem alleen de waterleiding en koppelingen waar extra veiligheidseisen voor gelden omdat er absoluut geen verontreinigingen in het water mogen komen omdat het om voedsel gaat. Of de waterleiding met gekoeld water die onder de vloer naar de voorraadvaten boven de bar loopt. Die is extra geïsoleerd om maar te zorgen dat de temperatuur niet te hoog wordt.’
 
Luchtbehandeling
Vanwege de specifieke vraagstelling voor het installatiewerk zijn samen met de eigenaren en brouwer keuzes gemaakt. Onder andere voor zaken als verwarming en luchtbehandeling. ‘We konden voor de verwarming gebruik maken van radiatoren, waarbij Troost als onderdeel van het gebouw is losgekoppeld en een eigen verwarmingssysteem met gangbare HR-ketel heeft gekregen. Voor de luchtbehandeling is gebruik gemaakt van een bestaand inblaassysteem met roosters. We blazen daar 3000 kuub lucht per uur in, terwijl we 5000 kuub afzuigen en uitblazen via een enorme ‘snorkel’ aan de buitengevel bij de keuken. Niet echt mooi, maar nodig om de (geluid)overlast bij de directe buren te voorkomen. Daarbij ontstaat altijd een luchtstroom vanuit het restaurant naar de keuken, zodat gasten frisse lucht ervaren. Door bij de keuken extra 2000 kuub lucht in de brengen, is het systeem in evenwicht en ontstaat er geen onder- of bovendruk.’
Er zijn twee luchtbehandelingkasten geplaatst. Op het dak is een koudwatermachine geplaatst met glycolwater van minus 6 graden Celsius om de 3000 kuub lucht te kunnen koelen. Voorts loopt er een koelleiding vanuit de brouwerij onder de vloer door naar de bar en is aangesloten op de vijf grote voorraadvaten. Zoals gezegd, daarvoor gelden speciale eisen ten aanzien van koppelingen en lassen, om te voorkomen dat er iets met dat water gebeurt. Er zit sowieso veel leidingwerk onder de vloer, ook voor de grote gasleidingen.
 
Verhaal apart
De brouwerij is een verhaal apart. Vooraf zijn alle aansluitingen voor de moutketel, whirlpool, gistingsvaten, ijswatertank enzovoort, zoveel mogelijk op maat gemaakt. Maar dan komen de tanks uit China, die via de tuindeuren net aan in het gebouw passen, en komen andere installaties uit Israël. Dan blijkt het dus in de praktijk allemaal net niet te passen. Guido van Els: ‘Dan ga je schuiven met de installatietechniek om alles in de krappe ruimte een plekje te kunnen geven. Je praat over een stoomgenerator, een 3000 liter vat voor gekoeld water, een voorziening voor onthard water, riolering van PE dat tegen hogere temperaturen en chemicaliën bestand is, een voorziening voor permanente afzuiging van CO2, RVS voedselleidingen en veel extra waterpunten voor schoonmaak. Allemaal in die ene ruimte. Ja, het was passen en meten, maar er is een prima functionerende brouwerij geschapen op een minioppervlakte.’
 
Qua elektra was er een nieuwe krachtstroomaansluiting nodig. Wat elektrotechniek betreft, springt het geavanceerde controlepaneel eruit. Lastig punt was nog om met de vastgoedeigenaar een goede plek te vinden voor het rookgaskanaal, want het is en blijft een pand met een karakteristieke uitstraling. In het trappenhuis is daarvoor een plek gevonden. Ook uit de kelder loopt een afzuigkanaal naar het dak. Jorrit Lootsma besluit: ‘We hebben een brouwerij annex bierlokaal/restaurant in een bijzonder gebouw gekregen. We hebben er geen industrieel design tegenaan gegooid, omdat zoiets in mijn ogen vooral een hype is. Het is een herkenbare, stoere en authentieke renovatie en inrichting geworden. Met een grote portie specialistische installatietechniek. En met heerlijke bieren als resultaat.’   

Gebouw met een verleden

In de Tweede Wereldoorlog werden de kloostergebouwen door de Duitse bezetters gevorderd en kreeg het complex de naam Tulpkazerne, genoemd naar Sybren Tulp, toenmalig hoofdcommissaris van politie en NSB-er. Hij vormde een speciale eenheid met ruim 250 leden, de 'Schalkhaarders', genoemd naar de plaats waar ze werden opgeleid. Formeel waren zij hulppolitie, maar in werkelijkheid onderdeel van de NSB en gespecialiseerd in het uitvoeren van razzia's. Ook de Hollandse SS en de Sicherheitsdienst hebben in het gebouw gezeten. Na de capitulatie in mei 1945 is het complex in gebruik genomen door de Koninklijke Marechaussee en tot op de dag van vandaag zit er in een gedeelte een politiekantoor. Maar ook veel andere functies, zoals het Filmfonds en Brouwerij Troost.