Het isoleren van historische vensters

Artikel delen

Monumentale, historische gebouwen voldoen vaak niet aan onze hedendaagse eisen, zoals van isolatie. Maar ook van monumenten wordt verwacht dat ze leefbaar en energiezuinig zijn, zeker als er een herbestemming plaatsvindt. Voor vensters in historische gebouwen zijn de laatste jaren goede oplossingen ontwikkeld, die ook de ‘goedkeuring’ hebben van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
 
Tekst: Carla Debets Bouwtekst
Beeld: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

 
Vensters laten licht en lucht toe in een gebouw, maar beschermen het interieur ook tegen regen, wind en zonlicht. De ontwikkeling van vensters is sterk verbonden met die van glas (zie ook RenovatieTotaal nummer 5 van september 2014).
De mate waarin een venster een cultuur- en architectuurhistorische waarde heeft, bepaalt de mogelijkheden en randvoorwaarden bij de aanpassing ervan aan de hedendaagse eisen. Vensters dragen namelijk sterk bij aan de beleving van monumenten. Daarbij zijn de opbouw en verhoudingen in de gevel belangrijk, maar ook – in het interieur – bijvoorbeeld de omtimmeringen en vensterbanken.
 
De waarde van vensters
Vensters zijn altijd al verbonden geweest met de architectuur van dat moment. De grootte van het venster, de profilering van het raam, de materialen en constructie geven informatie over de geschiedenis van het venster en de rest van het gebouw. Daarnaast geeft het een beeld van de ambachtelijke ontwikkelingen en prestaties door de tijd heen, zoals over het vakmanschap van de timmerman en schilder, en over de materialen, verbindingen en detaillering.
Het monumentale karakter van een pand wordt niet alleen bepaald door het bakstenen, houten of stalen raam en kozijn, maar ook door het historische glas. De kleine karakteristieke oneffenheden dragen in belangrijke mate bij aan de historiciteit en beeldwaarde van een monument. Historisch glas is zeldzaam geworden: er is veel gesneuveld en vervangen, maar oude glassoorten worden ook nog maar in zeer beperkte mate geproduceerd. Behoud en herstel van historische vensters inclusief het glas, zijn daarom van groot belang.
 
Warmte, geluid én veiligheid
De oliecrisis van 1973 was aanleiding om meer te isoleren. Daarnaast ontstond er in de jaren negentig een wereldwijde bewustwording van klimatologische veranderingen en de wens om minder CO2 uit te stoten. Ook de toenemende welvaart leidde tot het op grotere schaal isoleren van gebouwen.
Naast warmte-isolatie krijgt geluidsisolatie meer aandacht, onder meer als gevolg van toenemend verkeerslawaai. Veelal betekent dit dikkere beglazing in vensters. Dik glas wordt ook vaak toegepast om te voldoen aan eisen en wensen op het gebied van veiligheid, zowel inbraakveiligheid als brandveiligheid.
Dik isolatieglas is echter een slechte oplossing omdat het de monumentale waarde aantast. Er gaat zowel historisch materiaal als waardevolle informatie over de geschiedenis verloren. Bovendien heeft dik dubbelglas grote negatieve invloed op de historische karakteristiek van een monument: er zijn grotere sponningen en zwaardere roedes nodig en het glas is ‘doods’ en dubbel spiegelend. Maar wat dan wel?
 
Goede (isolatie)oplossingen
Het beste isolerend resultaat ontstaat door een goed op elkaar afgestemd pakket van maatregelen. Een totaalplan kan helpen, met een combinatie van isolerende maatregelen voor het hele gebouw. Belangrijk om te weten is dat de meeste warmte verloren gaat door ongeïsoleerde wanden, daken en vloeren. Warmte gaat minder verloren door het glas en kieren in de vensters.
Isolatie kan bovendien leiden tot condens. Als bijvoorbeeld alleen de vensters geïsoleerd worden, kan de balans in de huishouding van warmte en vocht in een gebouw ernstig verstoord raken. Het vocht verplaatst zich naar andere koudere delen van het gebouw zoals balkopleggingen, met houtrot als gevolg. Aandacht voor ventilatie dus.
Vóór de aanpak moeten eerst de monumentale en bouwfysische gevolgen in kaart worden gebracht. De gemeente beoordeelt het plan vóór de ingreep en besluit al dan niet een bouwvergunning te verlenen. Behalve de monumentale waarde en bouwfysische gevolgen is ook de technische staat van het venster medebepalend voor de aanpak.

  • Kieren dichten. Kieren dichten is niet alleen een goedkope en eenvoudige manier om warmteverlies tegen te gaan, maar er kan ook een grote energiebesparing en hoge geluidsisolatie worden bereikt. Daarnaast is er geen of nauwelijks invloed van gedichte kieren op de uitstraling van een gebouw. Kieren dichten met tochtprofielen is eenvoudig; de plaatsing en het soort profiel vereisen wel veel aandacht.
  • Luiken en gordijnen sluiten. Veel historische gebouwen zijn voorzien van luiken die van oudsher al bedoeld waren om het gebouw te beschermen tegen weer en wind, en inbrekers. Dus die kunnen nu weer gebruikt worden. Ook binnenluiken of gordijnen kunnen het warmteverlies beperken. Met deze ‘ingrepen’ blijft de uitstraling van het gebouw behouden.
  • Achterzetbeglazing. Achterzetbeglazing – aan de binnenzijde – beperkt zowel het warmteverlies als geluidshinder en vergroot de veiligheid. Belangrijk voordeel is dat het venster gehandhaafd kan blijven en de achterzetbeglazing weer verwijderd kan worden. Om het historisch beeld van het venster zo min mogelijk te verstoren, dient de structuur en de detaillering te worden afgestemd op het historische raam. Tussen het oude venster en de nieuwe beglazing moet bovendien ventilatie mogelijk zijn, met buitenlucht, om condens te beperken. Dit kan bijvoorbeeld door in de onderdorpel van het raam één of twee gaatjes te boren. Voorzetbeglazing – aan de buitenzijde – moet zoveel mogelijk vermeden worden, omdat daarmee de historische architectuur sterk wordt aangetast.
  • Dun isolatieglas plaatsen. De afgelopen jaren zijn er diverse glassoorten ontwikkeld die in veel historische sponningen geplaatst kunnen worden én die in meer of mindere mate voldoen aan de huidige eisen op het gebied van isolatie en veiligheid. Tegelijkertijd benadrukken deze zoveel mogelijk de eigenschappen van historisch glas. Monumentenglas en restauratieglas zijn daar voorbeelden van. Dit kunstmatig vervormde glas lijkt op historisch mondgeblazen of getrokken glas. Ook dun dubbelglas wordt wel restauratieglas genoemd. Gelamineerd glas is ook geschikt. Voorwaarde voor toepassing van dit glas is dat het te vervangen glas niet van monumentale waarde is en dat het nieuwe glas in de sponningen past. Eventueel kunnen sponningen worden aangepast als de profilering van het raam gehandhaafd blijft.

 
Meer informatie: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Gids Cultuurhistorie 21. Historische vensters isoleren

Wetten en regelingen
Om de monumentale waarden zoveel mogelijk te sparen, hoeven monumenten niet altijd te voldoen aan de wettelijke eisen voor nieuwbouw. Zo bevat het Bouwbesluit een ontheffing voor monumenten. Die komt erop neer dat als voor het wijzigen van een monument een omgevingsvergunning is verleend en aan deze vergunning voorschriften zijn verbonden die afwijken van de voorschriften van het Bouwbesluit, uitsluitende de voorschriften van de vergunning gelden.
Voor rijks-, provinciale- en gemeentelijke monumenten geldt geen verplichting voor een energieprestatiecertificaat. Ook de Wet Geluidhinder kan nog tot eisen leiden; dit moet per geval worden bekeken.
 

 

Omgevingsvergunning en subsidie
Zowel bij het plaatsen van achterzetbeglazing als bij het vervangen van glas door dun of dik isolatieglas in rijksmonumentale vensters is er meestal sprake van een ingreep die als een wijziging van het monument moet worden aangemerkt. Voor het wijzigen van een beschermd monument is een omgevingsvergunning vereist, te verlenen door de gemeente.
Ingrepen die betrekking hebben op het aanbrengen van geluids- en thermisch isolerende en inbraakwerende voorzieningen worden niet aangemerkt als subsidiabele werkzaamheden in het kader van het Besluit Rijkssubsidiëring instandhouding monumenten 2011.