Havenloods in Rotterdam getransformeerd en opgetopt

Artikel delen

In Rotterdam wordt de karakteristieke Fenixloods uit 1922, ontworpen door C.N. de Goor, getransformeerd tot een multifunctioneel gebouw voor wonen, werken, parkeren en recreëren. Hier bovenop verrijzen 212 loftappartementen. Deze woningen werden ‘per plakje’ verkocht, zoals associate/projectmanager Robert Platje van Mei architects and planners het omschrijft. ‘De kopers konden zelf de breedte en verticale opbouw van de woning bepalen. Dit werd mogelijk door de installatietechniek vanuit een vast ritme van stijgkasten te regelen. Met daarbij een aorta tussen bestaande loods en optopping voor de verdeling van kabels en leidingen naar de stijgkasten. Daarnaast is gezocht naar slimme posities van de installatietechniek in het betonnen casco van de robuuste havenloods. Daar krijgen de ruimten veelal hun eigen installatietechnische oplossing.’
 
Tekst: Paul Engels
Beelden bouw, a.i. cultuurcluster, tekeningen: Mei architects and planners
Overige artist impressions: WAX & Mei architects and planners 
  
 
De Fenixloods kent een roerige geschiedenis. Het was oorspronkelijk de San Franciscoloods met een lengte van 360 meter, gebouwd voor de activiteiten van de Holland Amerika Lijn. Door de loods liepen twee spoorlijnen en er waren zelfs enkele goederenliften waarmee vrachtwagens hun waar konden laden en lossen op de eerste verdieping. Aan het eind van W.O.II zijn delen van de kade vernield en heeft een brand het middengedeelte van de loods zwaar beschadigd. In 1954 is de kade herbouwd en hebben de resterende loodsen aan weerszijde van het huidige Fenixplein de naam Fenix I en Fenix II gekregen. In de jaren ’80 zijn de loodsen in onbruik geraakt.
Eén van de loodsdelen, Fenix I, wordt op initiatief van Heijmans Vastgoed getransformeerd tot woningen op een multifunctionele plint met kadewoningen, horeca, cultuur- en dansvoorzieningen, parkeergarage en entree/passage. Die komen allemaal in het voormalige loodscomplex. Na stedenbouwkundig onderzoek werd bovendien in overleg met de Dienst Stadontwikkeling besloten om een nieuw volume met loftwoningen bovenop de loods toe te voegen. Architect Robert Platje: ‘Dit worden twee bijzondere ‘flats’ van zeer hoog niveau aan weerszijden van een binnentuin. Als het ware zwevend gepositioneerd op het dak van de loods dankzij een incisielaag tussen oudbouw en nieuwbouw. Een laag die tevens een oplossing vormt voor het scheve dak van de loods en een plek biedt om bijvoorbeeld uitblaasopeningen van LBK-systemen netjes weg te werken.’
 
Bonkig en rauw
Met bijna 45.000 m2 is dit één van de grootste bouwprojecten in Nederland. In het loodsdeel komen culturele en culinaire voorzieningen, inpandige parkeerruimte en loftappartementen, waarvan 78 huur- en 134 koopwoningen.
Mei architects and planners won in 2013 de architectenselectie. ‘In ons ontwerp is de bonkigheid en de rauwheid van de Fenixloodsen behouden. Die robuustheid past bij een havenstad en bij Katendrecht. De bestaande bouw en de nieuwbouw bovenop de loodsen versterken elkaar en de karakteristieke industriële kenmerken worden optimaal benut. Elk van de twee meerlaagse gebouwen heeft zijn pluspunten. Aan de noordzijde is er het spectaculaire uitzicht op de Rijnhaven, aan de zuidzijde het uitzicht op de Maashaven en veel zonuren. Alle Fenixlofts beschikken over riante terrassen om midden in de dynamiek van de stad te kunnen genieten van rust en ruimte. Daarnaast kunnen kopers en huurders gebruik maken van onder andere een gezamenlijke binnentuin als plek voor ontmoeting.’
 
Bouwtechnisch is de loods kaalgesloopt tot op het indrukwekkende betonskelet met metershoge betonpoeren. Karakteristieke zaken als het laadperron en bakstenen gevels zijn zoveel mogelijk gehandhaafd. Het dak van de loods verkeerde in slechte staat en is deels verwijderd. Dat gaf gelegenheid om een stalen draagtafelconstructie tussen het betonskelet op nieuwe buispalen te plaatsen. Hierop kunnen de loftappartementen in betonnen tunnelbouw verrijzen. De bestaande stalen knopen en betonconstructie geven een extra dimensie aan de ruimten in de loods. Omdat deze ruimten installatietechnisch losstaan van de bovenbouw krijgen zij elk hun eigen installatietechnische oplossingen. ‘Het eenvoudigst is de parkeergarage die een natuurlijke ventilatie krijgt. Het aanbrengen van de sprinklerinstallatie vergde meer puzzelwerk binnen het betonskelet. De sprinklerinstallatie komt ook in het cultuurcluster. Voor dit cultuurdeel is een LBK-ruimte geschapen, waarbij de afvoer via het dek van de binnentuin plaatsvindt. Deze ruimte krijgt ook vloerverwarming in de nieuwe betonvloeren. Daarbij is een deel van de oude loodsvloer weggehaald om een dubbele hoogte te realiseren.’
 
Onopvallende plek voor techniek
De horecaruimten worden casco opgeleverd waarbij de ondernemers zelf hun installatietechniek kunnen kiezen, afhankelijk van het gebruik en bezetting. ‘Wel hebben wij als architect op een onopvallende plaats alvast de in/uitblaasroosters voorzien, zoveel mogelijk verdekt in de incisielaag boven het schuine dak van de loods. Dit plenum maakt wat dat betreft van de nood een deugd; ten eerste om de scheefheid tussen dak en opbouw op te lossen en ten tweede omdat we er veel installatietechniek kunnen ‘verstoppen’. Andere kanalen lopen in de loods juist in het zicht. Bij de kadewoningen wordt de aanvoer van lucht met een solitair ventilatiesysteem via het plenum onzichtbaar geregeld. Via nette roosters in de gevel wordt de uitblaas geregeld. De kadewoningen krijgen een nieuwe vloer waarin kabels en leidingen kunnen worden opgenomen, met ook nog eens ruimte in de bergingskelder.’
 
In de loods is ruimte gemaakt voor een centrale entree waarin de hoofdliften zijn geplaatst. Het cultuurcentrum en parkeergarage krijgen een aparte lift. Platje: ‘We proberen de installatietechniek een goede plek te geven. Zo hebben we op het dak van de hoofdliften een doosje ontworpen waarin de ventilatie wordt weggewerkt. En voor de hemelwaterafvoer aan de balkonkant van de woningen zijn speciale betonelementen naast de consoles ontworpen waarin de afvoerbuizen een plek krijgen. Voorts wordt aan de galerijzijde het irrigatiesysteem voor de beplanting van de binnentuin en woninggevels aangebracht. Op de koppen van de consoles van de galerijen wordt de verlichting geïntegreerd. Ook de zonwering wordt geïntegreerd, daar waar de zonbelasting hoog is. Ter versterking van de glazen balkons hebben we een speciale ‘mijmerbeugel’ bedacht, waar bewoners lekker op kunnen leunen bij een blik op Rotterdam. Zo zorgen we ervoor dat bij de detaillering praktische zaken meteen slim en esthetisch worden opgelost.’
 
Slimheid
De slimheid zit voorts in de flexibiliteit van de loftwoningen. De architect legt uit: ‘Basis is een stramien van 4,30 m, waarbij kopers schijfjes van 2,15 meter konden kopen en zo hun woning een eigen breedte konden geven. Ook verticaal kon men bouwlagen laten doorbreken. Het leverde allemaal verschillende woningplattegronden op. Crux bij deze flexibiliteit is een installatietechnische opzet van stijgkasten in de binnengevels op 8,60 m. Met telkens een warmkast (stadsverwarming) en koudekast naast elkaar. Daartegenaan kan dan een meterkast voor het appartement komen. Met deze structuur voorkomen we dat leidingen door elke woningen moeten worden versleept. Er is grote indelingsvrijheid voor bewoners wat binnenwanden, keuken, elektrapunten etc. betreft. Toilet en badkamer mogen tot maximaal 3 meter van de schachten worden ingetekend. In de opbouw komen twee grote WTW-schachten met afvoeren op het dak.’
Die grote woningflexibiliteit, de keurig opgenomen installatietechniek en het hoge afwerkingsniveau zorgen voor bijzondere woningen in Katendrecht. Waar inwoners vroeger gemiddeld negatief waren over de wijk die verpauperde, is dat inmiddels na alle stedenbouwkundige ontwikkelingen positief geworden. Fenix I draagt bij aan deze ontwikkeling van een achterstandswijk naar een hippe plek en gewilde wijk met hoogwaardige woningen en vele culinaire, creatieve en culturele ondernemingen.