Natuurinclusief renoveren standaard op NOM-woningen

Artikel delen

Woningen die een nul-op-de-meter-renovatie ondergaan volgens het zogeheten NOM Keur, worden standaard voorzien van nestkasten voor gierzwaluwen, huismussen en vleermuizen. Doel is dat deze beschermde soorten daardoor makkelijker een nestplek vinden. De komende vijf jaar worden de resultaten nauwkeurig gemonitord.
 
Een en ander staat in de Gedragscode natuurinclusief bouwen, waarvoor Minister Carola Schouten (Landbouw, Natuur en Voesdelkwaliteit) begin dit jaar het startsein heeft gegeven. In deze kabinetsperiode wordt toegewerkt naar renovatie van 50.000 bestaande woningen per jaar, daarna moeten het er jaarlijks 200.000 worden. Doel is dat alle 7 miljoen woningen in Nederland in 2050 energieneutraal zijn.
Daardoor dreigt het risico dat gebouwbewonende diersoorten, zoals de gierzwaluw, huismus en vleermuizen, langzamerhand hun habitat kwijtraken. Verblijfplaatsen in bestaande woningen verdwijnen door middel van isolatie, en nieuwbouwwoningen bieden vanwege strenge isolatie- eisen geen plek aan deze soorten. Op de korte termijn zal dit wellicht opgevangen kunnen worden door woningen en gebouwen in de omgeving van (ver)bouwprojecten. Op langere termijn, als een steeds groter gedeelte van de gebouwen energiezuinig is, kan dit ertoe leiden dat soorten uit Nederland verdwijnen. Het is essentieel voor het natuurbehoud in Nederland dat er toegewerkt wordt naar een situatie waarin natuurinclusief renoveren en natuurinclusief bouwen de standaard is. Dat vraagt om een bouwmethode waarin energiezuinige woningen zo ontworpen zijn dat ze verblijfplaatsen bieden aan gebouwbewonende soorten.
De gedragscode maakt natuurinclusief renoveren en bouwen tot standaard.
Het aantal beschikbare nestplekken gaat daardode komende jaren stijgen, doordat elke woning na een nul-op-de-meter-renovatie nestplaatsen voor beschermde soorten biedt.
 
Proactief
Martin van de Reep van de Gierzwaluwbescherming: “Dankzij de gedragscode wordt er voortaan proactief op de aanwezigheid van beschermde soorten ingespeeld. Nu krijgen vogels of vleermuizen nogal eens de schuld van vertraging in het bouwproces, terwijl er vooraf gewoon onvoldoende ecologisch onderzoek is gedaan en nestplaatsen over het hoofd worden gezien. Als bestaande nestplekken verdwijnen, komen er lang niet altijd voldoende voor terug.”
De nieuwe, natuurinclusieve werkwijze is de afgelopen jaren al in een aantal NOM-projecten uitgeprobeerd, dankzij een experimentele ontheffing van de Wet natuurbescherming. De geleerde lessen zijn in de gedragscode verwerkt. De initiatiefnemers verwachten dat code gaandeweg de norm wordt voor de hele bouwpraktijk.
 
“Samen naar hetzelfde doel”
Tom Jongen, directeur renovatieconcepten bij BAM Wonen, is een van de initiatiefnemers die aan de gedragscode hebben gewerkt: “We hebben samen met de natuurbeschermingsorganisaties om tafel gezeten om de Gedragscode natuurinclusief bouwen te ontwikkelen. Het was goed om naar elkaar te luisteren. We hebben namelijk allemaal hetzelfde doel: Nederland duurzamer maken en de biodiversiteit waarborgen.”
Wat betekent de gedragscode nu precies in de praktijk? Jongen legt uit: “We nemen standaard nestkasten op in het ontwerp, of er in bestaande woningen nu wel of geen vleermuizen, gierzwaluwen of huismussen nestelen. Daarmee overtreffen we de wet; we zorgen zelfs  voor overcompensatie. Dit maakt uitgebreid ecologisch vooronderzoek overbodig en voorkomt vertraging van het renovatieproces.”
Het gaat om traditionele nestkasten voor vogels. De vleermuizenkasten daarentegen zijn nieuw. Jongen: “We plaatsen die goed geïsoleerd in de gevel, zodat de temperatuur vrij constant blijft. Hierdoor kunnen vleermuizen de kasten als zomer- maar ook als winterverblijfplaats gebruiken. We zijn heel benieuwd of ze dat echt gaan doen.
 
Bouwproces verloopt transparant en voorspelbaar
Stroomversnelling, bouwers en natuurbeschermingsorganisaties hebben de gedragscode in nauwe samenwerking ontwikkeld, met ondersteuning van het ministerie van LNV. Deelnemende partijen zijn onder meer BAM, Vogelbescherming Nederland en Gierzwaluwbescherming Nederland. Het resultaat bestaat uit gedetailleerde afspraken over de werkwijze, zoals maatvoering en plaatsing van nestkasten. Ook wordt rekening gehouden met mogelijk bijzondere situaties, bijvoorbeeld als een zeldzame beschermde soort worden aangetroffen. Er zijn robuuste afspraken gemaakt over hoe in die situatie wordt gehandeld. Doordat het bouwproces volledig transparant en voorspelbaar verloopt, worden vertraging bij de verduurzaming van woningen en onnodige hinder voor bewoners voorkomen.
 
Continue verbetering dankzij monitoring
In de gedragscode zijn ook afspraken gemaakt over onafhankelijke monitoring. Alle betrokken partijen vinden het van cruciaal belang om de komende jaren kennis op te doen over de situatie van beschermde soorten en het totale effect van de maatregelen voor soorten in Nederland. Het lerende kennisplatform Natuurinclusief Renoveren speelt hierbij een belangrijke rol. Het platform, waarin relevante natuurorganisaties, bouwers en andere stakeholders vertegenwoordigd zijn, zal de praktijkervaringen en monitoringresultaten benutten om lessen te trekken. Op basis daarvan wordt de aanpak steeds verbeterd en de gedragscode aangescherpt.
Wieke Tas, MT-lid Natuur en biodiversiteit van het ministerie van LNV, vindt dat het mooie van de gedragscode: “Het is een lerende code. De code wordt de komende vijf jaar bijgesteld als de monitoringresultaten en de opgedane ervaringen daar aanleiding voor geven. We gaan dus zien of het werkt.”
 

Waarom een gedragscode?

De Wet natuurbescherming die 1 januari 2017 is ingegaan, biedt de mogelijkheid om een gedragscode op te stellen en daarmee een vrijstelling te krijgen voor het aanvragen van een ontheffing op grond van deze wet. Een bouwer heeft die ontheffing nodig om te kunnen bouwen op een plek waar beschermde soorten voorkomen. Bij te renoveren woningen is dat vaak het geval.
Stroomversnelling heeft die mogelijkheid aangegrepen en is samen met de natuurbeschermingsorganisaties om tafel gegaan om een gedragscode op te stellen. Vervolgens is die code bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland ingediend. In de gedragscode zijn onder meer maatregelen opgenomen om bij een NOM-renovatie de situatie van beschermde soorten te verbeteren, waardoor aan de eisen van de wet wordt voldaan.