Hergebruik van materiaal in de bouw steeds meer in zwang
De bouwsector staat voor een immense uitdaging: verduurzaming. Een belangrijk maar nog onderbenut onderdeel daarvan is het hergebruik van materialen uit bestaande gebouwen. Thijs Noordhoek, adviseur bij ingenieurs- en adviesbureau NEBEST en spreker op de vakbeurs Renovatie & Transformatie, ziet hierin enorme kansen. “Er zijn ontzettend veel gebouwen die kunnen dienen als donor, en hergebruik is vaak niet eens duurder.”

Bij demontage van een parkeergarage in Dordrecht is een groot aantal TT-platen vrijgekomen. Een deel van deze platen wordt gebruikt in het project Mandemaat in Assen, een duurzaam, circulair en klimaatadaptief rijkskantoor voor het Rijksvastgoedbedrijf. Na controle van de materiaalkundigen van Nebest zijn de geselecteerde TT-platen getransporteerd naar hun nieuwe bestemming, waar ze een ‘nieuw’ parkeerdek zullen vormen.
Dat hergebruik van bestaand vastgoed meer en meer in zwang is, merkt Thijs Noordhoek als geen ander. “Toen ik 3,5 jaar geleden na mijn afstuderen bij NEBEST ging werken bestond mijn advieswerk voor 50 procent uit hergebruik, nu zou ik met gemak nog 5 medewerkers er bij kunnen gebruiken om de vraag naar adviezen op dit vlak aan te kunnen.”
Noordhoek was een aantal jaren geleden auteur van de CROW-CUR Richtlijn 4:2023 Hergebruik constructieve prefab betonelementen. “Het hergebruik van bijvoorbeeld kanaalplaatvloeren in andere gebouwen is namelijk heel goed mogelijk. Sterker nog: ik durf te beweren dat ze beter van kwaliteit zijn dan sommige, nieuw geproduceerde kanaalplaatvloeren. Vooral omdat deze vloeren in de praktijk hebben bewezen wat ze kunnen. En na demontage analyseren wij deze vloeren geheel, en dat doen wij al tientallen jaren. Dus we kunnen met kennis en ervaring goed aangeven wat de kwaliteit is van hergebruikte materialen.”
Voorbeelden
Het gaat bij deze materialen veel verder dan alleen bakstenen of kozijnen. Ook dragende constructiedelen zoals kolommen, kanaalplaten of stalen balken kunnen uitstekend een tweede leven krijgen. En er zijn inmiddels meerdere voorbeelden die de weg kunnen wijzen: “Denk aan het Zaans Natuur Milieucentrum in Zaanstad, waar hergebruikte kanaalplaatvloeren zijn toegepast. Dat project is nu in de afrondende fase.”
Een ander goed voorbeeld is volgens hem It Swettehûs in Friesland. “Daar zijn oude meerpalen gebruikt als kolommen in de constructie. Dat is niet alleen technisch verantwoord, maar het laat ook op een zichtbare manier zien wat hergebruik kan betekenen.”
Een eveneens bekend voorbeeld is de Prinsenhof in Arnhem. “Daaruit zijn kanaalplaten en gevelelementen zorgvuldig gedemonteerd met het oog op hergebruik. Die liggen nu klaar om te worden ingezet in een volgend project in Heerlen.”

VORM Holding heeft Nebest benaderd voor ondersteuning bij de keuring van her te gebruiken hout, dat toegepast wordt in woningbouwproject KOER in Rotterdam. Hierbij zijn de specialisten van Nebest aan de slag gegaan met het ontwikkelen van een nieuwe standaardprocedure voor het keuren van gebruikt hout.
Bottleneck
Het bestaan van zulke referentieprojecten is belangrijk, benadrukt hij. “Je hoeft niet bang te zijn om het een keer uit te vragen. Je kunt de Omgevingsdienst gewoon overtuigen: het kán gewoon. Veel meer dan mensen vooraf denken.” Toch is het niet altijd vanzelfsprekend dat hergebruik de voorkeur krijgt. “De bottleneck zit vaak bij de opdrachtgever”, legt Noordhoek uit. “Publieke opdrachtgevers zoals Rijkswaterstaat lopen daarin wel voorop. Die hebben vaak hogere duurzaamheidsdoelen. Private partijen zijn toch wat terughoudender.”
Die terughoudendheid is meestal gebaseerd op onwetendheid, denkt hij. “Mensen weten gewoon niet wat er allemaal al mogelijk is. Er zijn al zoveel onderdelen die gedemonteerd worden door sloopbedrijven, puur omdat het geld oplevert. Maar dat kan veel gerichter en planmatiger worden ingezet.”
De financiering wordt eveneens veelal als obstakel gezien, maar Noordhoek vindt dat niet terecht. “Toen de oorlog in Oekraïne begon, steeg de staalprijs. Ineens werd hergebruikt staal veel aantrekkelijker. Maar eigenlijk ligt dat materiaal er al. De enige kosten waarmee je concurreert, zijn de handlingskosten: demonteren, transport, onderzoek en engineering. Die zijn redelijk stabiel.”
Aanjagende rol
Noordhoek is ervan overtuigd dat er nog veel winst te behalen valt als overheden hun aanjagende rol pakken. “Als de vier grote gemeentes zouden zeggen: in elk bouwproject minimaal 30% circulair, dan gebeurt er iets. In het begin zal dat iets meer kosten, maar de markt gaat zich aanpassen. En dan is het niet meer duurder.”
Wat nog mist, is echte druk op het gebruik van nieuwe grondstoffen. “Ik verwacht dat er op termijn een soort boete komt op het gebruik van nieuwe materialen”, zegt hij. “Nu zit dat vooral in de MKI-waarde, waarmee je de milieukosten van een materiaal meetelt. Maar dat kun je nu nog compenseren. Er wordt gewikt en gewogen. Als het aan mij ligt, maken we het concreter: minder nieuw, meer hergebruik.”
Ondanks alle uitdagingen is Noordhoek optimistisch. “Er zijn zoveel kansen. Alleen al als je kijkt naar het aantal gebouwen dat gesloopt wordt. Een groot deel van die materialen wordt al gedemonteerd, maar er is veel meer mogelijk.” Zijn boodschap is dan ook duidelijk: hergebruik in de bouw is geen toekomstmuziek, maar realiteit. “Je moet het gewoon doen. De techniek is er. De voorbeelden zijn er. De kennis is er. Nu nog de durf.”
Thijs Noordhoek houdt op woensdag 14 mei van 13:15 – 13:45 uur de presentatie Hergebruik van bestaand vastgoed. Locatie is Praktijktheater Renoveren.
Voormalige V&D/Hudson’s Bay in Maastricht omgebouwd tot woon- en winkelcomplex Inde Lanscroon
Het voormalig warenhuis V&D – later Hudson’s Bay – aan de Grote Staat in Maastricht wordt getransformeerd tot een woon- en winkelcomplex in het hartje van de stad. CBRE Investment Management (CBRE IM) werkt samen met ontwikkelaars FiMek Estate, 3W real estate en aannemer Janssen en de Jong aan de herontwikkeling tot woon- en winkelcomplex Inde Lanscroon. Nebest is bij deze transformatie betrokken geweest voor het uitvoeren van visuele inspecties en materiaalkundig onderzoek.
Duurzaamheid staat centraal in de herontwikkeling. CBRE IM streeft er naar het gebouw op te leveren met een BREEAM-NL In-Use Excellent certificering. Hierbij worden duurzaamheidsaspecten van nieuwbouw beoordeeld. Ook behoudt het monumentale gebouw haar historische uitstraling; de gevel blijft nagenoeg hetzelfde. Om de transformatie veilig en verantwoord te kunnen starten, heeft Nebest projectontwikkelaar FiMek estate op drie aspecten geadviseerd over de betonnen hoofddraagconstructie: onderhoudstoestand, materiaaleigenschappen en brandwerendheid.
Onderhoudstoestand
Het monumentale pand is ruim 90 jaar oud en heeft in die periode diverse exploitanten gehad. Het is gedurende de levensduur aan meerdere zijden uitgebreid, waaronder in 1960 en 1970. Dit heeft zowel constructieve als bouwkundige aanpassingen tot gevolg gehad. Voor een inventarisatie van de onderhoudstoestand van de betonconstructie heeft Nebest een visuele inspectie uitgevoerd. Hierbij werden met name betonschades als gevolg van het maken van nieuwe (leiding)doorvoeren in de vloeren en balken vastgesteld. Daarnaast was sprake van enkele betonschades als gevolg van de beperkte betondekking op de wapening. Op basis van de bevindingen zijn de schades geclassificeerd en heeft Nebest een advies uitgebracht over de uit te voeren herstelmaatregelen.
Materiaaleigenschappen
Boven de tweede etage verspringt de jaren 30-gevel ten behoeve van de nieuwbouw van de derde en nieuw toe te voegen vierde verdieping. Deze bouwlagen zijn naar achteren gesitueerd, waardoor ze subtiel opgaan in het landschap van de stad. Naast het optoppen van de constructie wordt er ook een groene hoftuin met woningen eromheen gerealiseerd op de tweede verdieping. Als gevolg hiervan wijzigen de belastingen in de betonconstructie.
Voor de toetsing van de constructie in de nieuwe situatie is door Raadgevend Ingenieursburo Van Nunen een berekening uitgevoerd. Als input voor de berekening was aanvullende informatie nodig over de werkelijke beton- en staalkwaliteit van de constructieonderdelen verdeeld over de verschillende bouwlagen. Hiertoe zijn in totaal 94 kernen geboord uit de kolommen, balken en vloeren voor de bepaling van de druksterkte en zijn 15 wapeningsstaven uitgenomen voor de bepaling van de treksterkte in het laboratorium van Nebest.
Brandwerendheid
Bij de transformatie van warenhuis tot deels woonbestemming is brandwerendheid van de hoofddraagconstructie een cruciaal onderdeel. Bij oudere constructies is de betondekking op de wapening vaak minder dan tegenwoordig wordt opgelegd vanuit de aangescherpte normen en regelgeving. Met het oog op veiligheid van toekomstige bewoners en bezoekers, en de beoogde duurzame aanpak van het CBRE IM, is bij een groot aantal constructieonderdelen de betondekking op de hoofdwapening gemeten. Op basis van de meetresultaten is de brandwerendheid van de betonnen hoofddraagconstructie getoetst aan de huidige normen en regelgeving vanuit het Bouwbesluit en de Eurocode.
De verwachte oplevering van Inde Lanscroon staat gepland in de tweede helft van 2025.
Foto’s: Nevest. Renders: Rijnboutt/Archimatics