Stenen maken voor restauratie: een vak apart

Artikel delen

Herstel van het oorspronkelijk gevelmetselwerk in een restauratieproject kan de aannemer soms voor een enorm probleem stellen. Of moeten we zeggen: een uitdaging? Vaak zijn de oorspronkelijke stenen niet meer beschikbaar en volgt een zoektocht naar ‘zo goed mogelijk bijpassende stenen’. Gelukkig zijn er nog een aantal steenfabrieken die stenen op onder andere maat en kleur kunnen fabriceren, zoals Steenfabriek Zilverschoon Randwijk.

In monumentale panden worden bij restauratiewerkzaamheden ook de gevels onder de loep genomen. Vaak is al veel langer zichtbaar dat er problemen zijn, zoals losrakende stenen, lekkages en scheuren. Gevolg is dat er slechte en niet meer bruikbare stenen vervangen moeten worden door nieuwe. Niet altijd eenvoudig omdat de oorspronkelijke stenen vaak afwijken qua kleur, structuur en afmetingen van de gangbare stenen. ‘De aannemer komt dan bij ons met één of meerdere uitgehakte stenen met de vraag om deze na te maken’, vertelt Derck Zilverschoon, directeur van Steenfabriek Zilverschoon Randwijk in Heteren. ‘Aan de hand van de meegebrachte steen bepalen we de afmetingen, soms met een hoekje of een kraal, de kleur en de structuur. En om hoeveel stenen het gaat.’
Op basis van ervaring kan Zilverschoon dikwijls al zien wat de oorspronkelijke winlocatie en kleitype van een steen zijn. ‘Belangrijk om dezelfde eigenschappen, zoals wateropname en drukvastheid te krijgen. Maar ook qua kleur. Zo zijn bijvoorbeeld stenen die langs de Maas zijn gebakken vrijwel altijd dieprood tot paars van kleur door het hogere ijzergehalte, en Waalstenen zijn meer bronskleurig doordat er meer kalk in de klei zit.’ Zilverschoon maakte onder meer bijpassende stenen voor twee recente restauratieprojecten: Cereol in Utrecht en het Jachthuis St. Hubertus in Hoenderloo.

Cereolfabriek
De Cereolfabriek (gebouwd in 1905 – 1908) wordt herbestemd voor diverse functies, met onder meer zalen voor theater en sport, een school en bibliotheek. In de restauratie speelde het herstel van de gemetselde gevels een belangrijke rol. Zilverschoon: ‘Probleem bij dit project was dat de stenen niet courant te verkrijgen waren. Daarbij ging het behalve om de kleur en structuur, vooral om de dikte van de steen. Gangbare stenen zijn 50 mm hoog, maar hier ging het om stenen van 53 mm dik. Een combinatie met eventueel iets dikkere voegen is geen optie: dat ziet er niet uit, dus ook de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed gaat hiermee niet akkoord.’
De bedoeling is uiteraard dat van de restauratie met nieuwe stenen zo min mogelijk zichtbaar is. Maar de fabriek had hier voldoende kleimogelijkheden om bijpassende stenen te maken. Vooral voor de gevelstenen die vaak genuanceerder zijn, moesten evenwel toch meerdere proeven gemaakt worden. Uiteindelijk leverde de fabriek gevelstenen in de afmeting 212 x 102 x 52 mm, stenen van witte klei voor de witte speklagen én bruinverglaasde pironnen voor op het dak. In totaal zo’n 10.000 stuks.

Jachthuis St. Hubertus

Het zoeken naar passende gevelstenen voor de restauratie van jachthuis St. Hubertus (1920) was een nog grotere uitdaging. Architect Fritz hechtte namelijk ook veel waarde aan het oorspronkelijke bakproces van de stenen. Daarom heeft Zilverschoon de stenen gevormd, gedroogd en het residu bepaald, en zijn de stenen gebakken bij Steenfabriek Vogelensangh in Deest.
‘Zij beschikken namelijk nog over een kolengestookte ringoven’, legt Zilverschoon uit. ‘Net zoals de oorspronkelijke stenen zijn gefabriceerd. Kenmerkend aan dit authentieke bakproces is dat de stenen verschillen afhankelijk van de plaats in de oven: hoog, laag of in het midden. Voor de juiste afmetingen moet bijvoorbeeld eerst de krimp bepaald worden, die dan weer bepalend is voor de malmaat.’
Samen leverden de twee fabrieken gevelstenen met een wat afwijkend formaat (namelijk 210 x 102 x 47 mm) en profielstenen, zoals hoekstenen voor de erkers (onder hoeken van 45 graden). De afmetingen zijn onder meer bepalend voor de kop-/strekkenverhouding, ofwel het steenverband.
‘Uiteindelijk hebben we wel zo’n vier of vijf keer een partij proefstenen opgezet. In totaal hebben we circa 40.000 stenen gefabriceerd en zijn er zo’n 25.000 gebruikt. Het restant blijft op de fabriek en kunnen we mogelijk nog weer een keer gebruiken’, vertelt Zilverschoon nog. ‘Vroeger werden alle verschillende stenen uit de ringoven gebruikt. De (te) hard gebakken stenen gingen in de fundering, de zachte stenen naar de varkensstallen en alleen de mooie stenen uit het midden van de oven werden in de voorgevel toegepast. Met onze gasgestookte ovens van tegenwoordig kunnen we de temperaturen veel nauwkeuriger bepalen.’

Meer informatie: www.zilverschoonrandwijk.nl