Volhardende schimmel ondanks na-isolatie
De eigenaar van een appartement op de bovenste etage van een woongebouw klaagt over schimmelvorming die zichtbaar is op het plafond van diverse slaapkamers. Ondanks het reinigen van de wanden keert de schimmelvorming steeds terug. Tevens is sprake van enkele leksporen op de wand, die in de winterperiode zijn ontstaan. Aan het pand zijn twee jaar geleden na-isolerende werkzaamheden uitgevoerd, waardoor de huidige schimmelvorming niet werd verwacht.
Tekst: mw. N.S. van der Palm, Bureau voor Bouwpathologie BB – www.bouwpathologie.nl
Het vier etages tellende woongebouw is gebouwd in 1966 en voorzien van gemetselde spouwmuren. Het in hout uitgevoerde platte dak vormt een overstek aan de bovenzijde van de opgaande gevels. In de gevels zijn houten gevelkozijnen opgenomen, waarboven nog een wanddeel aanwezig tot aan de aansluiting met het plafond en/of de onderzijde van het platte dak. Het probleem is dat ondanks recent uitgevoerde na-isolatiewerkzaamheden er nog steeds sprake is van schimmelvorming op de plafonds van meerdere slaapkamers. Ondanks het behandelen van deze locaties met schimmelwerende verf keert de schimmelvorming onverminderd terug. Daarnaast is nu ook sprake van enkele leksporen op de wanden, die in de winterperiode tot uiting zijn gekomen.
De leksporen zijn zichtbaar vanaf de aansluiting van de wand met het plafond, oftewel de onderzijde van het dak. Omdat uit een uitgebreid onderzoek naar eventuele gebreken aan de dakbedekking geen oorzaak is gevonden voor de schimmelvorming is een nader onderzoek wenselijk.
Onderzoek
Tijdens het onderzoek is onder andere met vochtmetingen beoordeeld of er sprake was van een verhoogd vochtgehalte van de locaties waarop de schimmelvorming was waar te nemen. De relatieve luchtvochtigheid in de betreffende ruimten was aan de hoge kant. Deze bedroeg zo’n 57% tot 63%, waarbij tussen 40% en 60% gebruikelijk is. Een visuele inspectie van de dakbedekking leverde geen concrete gebreken op, die gerelateerd konden worden aan de schimmellocaties binnenin de woning. Vervolgens is met een warmtebeeldcamera vastgesteld dat de oppervlakken waarop de schimmelvorming zichtbaar was een verlaagde oppervlaktetemperatuur hebben ten opzichte van de aansluitende of omliggende bouwdelen. Aan de buitenzijde van de woning zijn de gaten zichtbaar, die duiden op de eerder uitgevoerde na-isolatiewerkzaamheden. Het laatste boorgat in het metselwerk bevindt zich op ruime afstand van de aansluiting met het dakoverstek.
Koudebrug
Vanuit het onderzoek kan worden opgemaakt dat de oorzaak van de schimmelvorming is gelegen in een versterking van een in het verleden reeds minder geïsoleerd bouwdeel (koudebrug). Het na-isolatiemateriaal is ter hoogte van de aansluiting van de gemetselde gevel met het dakoverstek in onvoldoende mate aanwezig, dan wel in onvoldoende verdichting.
Door het ontbreken van voldoende isolatiemateriaal ter hoogte van de aansluiting van de wand met het plafond kan dit de ondergrond zijn voor de vorming van condens en op termijn de afzetting van schimmelvorming. De mate waarop de condensvorming zich voordoet hangt nauw samen met de heersende relatieve luchtvochtigheid in de betreffende ruimten.
De leksporen op de wand zijn te verklaren vanuit de onvoldoende verdichting van het isolatiemateriaal aan de bovenzijde van de spouw. Omdat ook hier damp kan condenseren zal dit terecht komen bovenop het isolatiemateriaal. Hierdoor ontstaat een vochtbrug met de binnenzijde van de woning, waardoor er vochtsporen op de wand zijn ontstaan.
Herstel
Herstel zal moeten bestaan uit het nader isoleren van de bovenzijde van de spouw, zodat de vocht- en koudebrug worden voorkomen en/of weggenomen. Tevens is het belangrijk om de woning goed te ventileren, zodat de in de woning heersende relatieve luchtvochtigheid niet tot condensvorming hoeft te leiden.