Duurzaam renoveren van flats in vier stappen

Veel portiekflats uit de jaren zestig en zeventig in Nederlandse steden staan op de nominatie om duurzaam gerenoveerd te worden. Maar hoe gaat dat precies: duurzaam renoveren? Wat komt daarbij kijken en welke stappen kun je als eigenaar het beste nemen?
 
Tekst: Harmen Weijer
 
Veel van deze flats zijn in het bezit van woningcorporaties, maar ook van VvE’s.  In de afgelopen decennia zijn al veel van dergelijke flats gerenoveerd; de komende jaren staan echter in het teken om ze energieneutraal te maken. Of zoals Chiel Boonstra het liever noemt CO2-vrij. Boonstra is als eigenaar van energieadviesbureau Trecodome energetisch ontwerper, en mede-initiatiefnemer van het consortium De Verduurzamers. Dit consortium bestaande uit Heijmans, Talen Vastgoedonderhoud, agNOVA architecten en dus Trecodome, verduurzaamt bestaand vastgoed waaronder veel flatgebouwen.
“Echte duurzaamheid betekent in de bestaande bouw een CO2-reductie van 90%. Dat begint bij het zoveel mogelijk behouden en verbeteren van bestaande woningen. Slopen en nieuwbouw realiseren – ook al is die nieuwbouw heel duurzaam – komt neer als op dezelfde voet doorgaan als we nu doen. Dus dat is geen verbetering.”
 

Schil isoleren

De strategie, die Boonstra en de Verduurzamers hanteren, is zo weinig mogelijk energie gebruiken en zo veel mogelijk duurzame energie lokaal opwekken. “Wij onderzoeken eerst waar er bij de woningcorporaties en hun bewoners de mogelijkheden liggen. En daarop bouwen we de visie en het plan van aanpak. Belangrijkste is dat de schil moet worden verbeterd: het dak, gevels en bodem moeten geïsoleerd worden. Afhankelijk van de vraag en mogelijkheden kijken we daarna of er duurzame energie kan worden opgewekt: zonne- en bodemenergie. En heel belangrijk voor de toekomst – als het salderen wordt afgeschaft – kijken we naar de mogelijkheden voor opslag van duurzaam opgewekte energie over korte en lange perioden.”
Hoe dat in de praktijk werkt laat Boonstra zien aan de renovatie voor woonstichting SSW in De Bilt. Hier zijn vorig jaar twee flats aan de Van Houtenweg gerenoveerd, waar de ene flat nul op de meter moest worden en de tweede vergaand is geïsoleerd. Boonstra: “Voor beide flats ging dat in 4 stappen. Stap 1 is een goede schil en balansventilatie. De woningen in flatgebouw, dat vergaand geïsoleerd is, hebben individuele hr-ketels gekregen en dankzij de goede isolatie verbruiken ze maar 374 m3 per jaar, tegenover 1400 m3 voor de renovatie. Hier hebben we geen spannende dingen gedaan, maar wel state-of-the-art; en dat scheelt aardig in de kosten voor SSW terwijl de CO2-emissie met 75% is gedaald.”
 

Trappenhuis ook balansventileren

Bij de nul-op-de-meter renovatie van de andere flat moest wel aanmerkelijk meer budget worden aangesproken, maar dan heeft SSW ook wel een flat die klaar is voor de komende decennia. “In deze flat waren de appartementen en portieken ongeïsoleerd. Dat is fors aangepakt: de kopgevels en het dak zijn naar een Rc-waarde van 8 gegaan, en de andere gevels en vloer naar Rc van 6,5. Belangrijk is dat we naast de woningen ook de trappenhuizen van balansventilatie voorzien, zodat er ook geen warmteverlies vanuit de portieken plaatsvindt. En het voelt een stuk aangenamer als je in een goed geventileerde portiek binnenkomt. Met een goede zonwering is het in deze woningen in de zomer ook goed toeven.”
In deze flat is in stap 2 – duurzame energie-opwekking – het hele dak vol gelegd met zonnepanelen. “Die verdelen we collectief per 14 woningen. De portiek telt 28 woningen in totaal. Dat was juridisch nog net mogelijk, zodat je zonne-energie op deze manier mag verdelen onder elkaar. En de aansluiting kon nog net onder de 3x80A blijven, en daarmee een kleinverbruikersaansluiting is. Het leuke is dat de woonstichting de stroom verkoopt aan zijn bewoners.” Het is niet de enige maatregel die collectief wordt gedragen: de bodemwarmtepomp is eveneens voor het gehele complex. “We hebben hiervoor gekozen in plaats van individuele luchtwarmtepompen, omdat de bodemwarmtepomp een veel betere reductie op CO2-emissie geeft, ook al is hij wat duurder.”
 

Waterstof

In stap 4 neemt SSW eigenlijk al een stapje in de toekomst. “De stroom om de warmtepomp aan te drijven moet ergens vandaan komen; de zonnepanelen op het dak leveren de stroom voor het grootste deel in de zomer. Als we stroom in de winter uit het net halen om een warmtepomp aan te drijven is dat vooral kolenstroom, zeker als we in Nederland stoppen met aardgas. Daarom willen we die stroom beter opwekken, en daarvoor gebruiken we de BlueGEN. Dat is een brandstofcel die met een beetje aardgas waterstof kan maken, waarmee dit apparaat zelf veel stroom en een beetje warmte kan opwekken.”
De volgende stap is lokaal duurzaam opgewekte energie, zoals zonne-energie in de zomer, omzetten in waterstof en in bestaande gasleidingen opslaan, om later in de winter te kunnen gebruiken. Met die kringloopsluiting is Boonstra bezig in een breed opgedragen haalbaarheidsstudie voor flats, waarover hij nu nog niet veel kan zeggen. “Maar dat dat de toekomst is voor duurzame renovaties van dit soort flats is kraakhelder.”