Verduurzaming van installaties in historische gebouwen vraagt maatwerk
Ook historische gebouwen ontkomen niet aan verduurzaming, al is dat soms niet heel gemakkelijk. De beperkingen om bijvoorbeeld aan de buitenkant de schil te isoleren kunnen blokkades opwerpen. Maar eigenlijk is er nog heel veel meer mogelijk, ook al vergt het meer maatwerk dan in gebouwen die minder historisch en oud zijn. Han van der Zanden van OOMAdvies weet daar alles van.
Auteur: Harmen Weijer
Bij het verduurzamen van historische gebouwen, waarbij installatietechniek één van de radertjes is, wordt vaak gedacht dat het een keuze is tussen verduurzamen of het instandhouden van het erfgoed, zo weet Han van der Zanden uit eigen ervaring/ “Er is een soort misvatting dat die twee moeilijk verenigbaar zijn. Maar niets is minder waar: je kunt ze heel goed verduurzamen met behoud van erfgoedwaarden. Maar je moet dat op een andere manier benaderen dan bij gewone woningen en gebouwen.”
Dat betekent in de praktijk niet zomaar rucksichtslos installaties en isolatie aanbrengen, stelt Van der Zanden. “Dan zou je namelijk ernstige schade kunnen toebrengen aan het gebouw. Het is een combinatie van het letten op monumentale waarden, bouwfysische mogelijkheden en rendement. Dat laatste gaat bijvoorbeeld over in welke mate maatregelen financieel renderen. Want als je die nooit kunt terugverdienen, dan moet je je sterk afvragen of je ze wel moet nemen.”
Ventileren in monumentale gebouwen
Een ander aspect is hoe je monumentale gebouwen, die je goed gaat isoleren om zo geen energie te laten weglekken, toch gezond genoeg houdt. Van der Zanden: “We nemen dan ook altijd ventilatie in onze adviezen mee, want hoewel ventilatie an sich geen duurzame energie-oplossing is, is het wel nodig om het binnenklimaat op orde te houden als je de woningen kierdicht maakt. En bij monumenten is ventilatie wel een lastige opgave, want aan de buitengevel mag je niet veel doen, hooguit een paar hele bescheiden ingrepen zoals ventilatieroosters in het raam. Dus veel lucht moet wel via bijvoorbeeld het dak worden aan- en afgevoerd, en dan is het de vraag of je de vele luchtkanalen kunt inpassen.”
In dat laatste geval adviseert OOMAdvies gebouweigenaren om eventueel decentrale gebalanceerde ventilatie aan te brengen. “Dan doel ik op het per ruimte aan- en afvoeren van lucht, en dan voornamelijk voor de meest gebruikte ruimten, zoals de woonkamer. Daarbij kan bijvoorbeeld via een gang of het trappenhuis worden afgezogen, en kunnen ongebruikte, voormalige rookkanalen als aanvoer dienen. Dan tast je het binneninterieur niet aan, of hooguit met een spleet of rooster onder aan de deur.”
Hybride oplossing
Omdat vooral in historische stadscentra nog niet duidelijk is wat de gemeente als mogelijke collectieve oplossing aanbiedt, adviseert Van der Zanden vaak om nu te kiezen voor een hybride oplossing. “Dan kun je later nog eens verder kijken. Want mocht er op een later moment toch gekozen worden voor bijvoorbeeld een collectief warmtenet, dan kun je alsnog aanhaken. Blijf nog wel de vraag of dat een lage temperatuur- dan wel een midden temperatuurwarmtenet zou moeten worden. Want in het eerste geval betekent dit dat in de meeste historische gebouwen hoogwaardig moet worden geïsoleerd en de nodige installatietechniek moet worden ingepast om het gebouw behaaglijk te krijgen. Dan is een HT of MT-net met bijvoorbeeld warmte-/koude-opslag meer geschikt. Want dan kun je vaak de bestaande radiatoren blijven gebruiken.”
Kerken
Een bijzondere uitzondering daarop vormen kerkgebouwen. “We zien bij ons bureau dat veel kerkgebouweigenaren warmtevoorzieningen hebben die op dit moment aan vervanging toe zijn. Maar een nieuwe verwarmingsinstallatie vraagt bij een kerk al gauw om een investering van een ton of meer, en dan wil je geen verkeerde keuzes maken. Kerkbesturen zijn daarom heel huiverig in het nemen van dergelijke beslissingen. En ook in dat geval komen we vaak met het advies om een tussenstap te nemen, zoals gasgestookte ketels in cascade-opstelling, eventueel hybride. Dan maakt men vooralsnog gebruik van aardgas, maar vooral in binnensteden wordt volop gekeken of dat is te vervangen door hernieuwbaar gas, zoals biogas of waterstofgas”,
Installatietechniek biedt voor veel gebouwen met een monumentenstatus wel de mogelijkheid om een beter energielabel te verkrijgen. “De techniek, mits zorgvuldig ingepast, compenseert dan dat monumenten vaak wat lastiger naar een hoog isolatieniveau zijn te krijgen”, besluit Van der Zanden.