“Achterstand in wijken komt niet door de mensen, maar door de woningen”

Dat er een causaal verband bestaat tussen minder bedeelde inwoners en hun woningen, is even bekend als logisch. Immers: heb je weinig te besteden, dan kun je ook niet een vrijstaand huis veroorloven. Dat dit in steden tot probleemwijken heeft geleid, is de laatste decennia steeds duidelijker geworden. Ze hebben verschillende namen gekregen: van aandachtswijken naar prachtwijken en krachtwijken. Maar hoe los je die problemen nu integraal op? In Rotterdam is oud-wethouder van de tweede grote stad van Nederland Marco Pastors als directeur van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid inmiddels al ruim 12 jaar bezig met die oplossing. En de tussenresultaten liegen er niet om.

Marco Pastors, directeur Nationaal Programma Rotterdam Zuid.

Marco Pastors, directeur Nationaal Programma Rotterdam Zuid

U bent al jaren betrokken om problemen in wijken in Rotterdam op te lossen. Sinds 2012 ben u directeur van Nationaal Programma Rotterdam Zuid. In welke mate maakt ‘wonen’ deel uit van de oplossing van deze problemen?

“We hebben daar de afgelopen 12 jaar inderdaad goed over kunnen nadenken. En ik durf zelfs te zeggen dat als je het hebt over de problematiek en de achterstanden die mensen hebben, waardoor ze aan de verkeerde kant van de tweedeling komen te staan, de oorzaak juist is: de woningen. Deze mensen hebben echt niet met elkaar vergaderd en gezegd tegen elkaar: zullen we eens lekker bij elkaar op een kluitje gaan wonen? Die woningvoorraad heeft er voor gezorgd dat deze groep aangewezen is op dit soort woningen. Het zorgt er ook voor dat degenen die de weg omhoog weten te vinden – en die zijn gelukkig ook heel veel – dat die noodgedwongen de wijk uit moeten. Dit omdat de woningen die ze zich inmiddels kunnen veroorloven niet in hun wijk bevinden. Voor heel veel mensen geldt dat ze dat helemaal niet willen. En dat merken we dus als we nieuwbouw realiseren: daarvan gaat 60% naar mensen uit Rotterdam-Zuid. Zij kennen Zuid, en denken: ‘hé, er komt een goede nieuwe woning die ik kan betalen (want meestal zijn dat middeldure tot dure woningen). En ik hoef de wijk niet meer uit.’ Dat is heel belangrijk want deze mensen zijn de sociale steigers van de wijk. Omdat dus de woningvoorraad in Zuid zo eenzijdig was, gingen zij voorheen naar de randgemeenten of naar andere, aantrekkelijkere delen van Rotterdam.”

Dus de oorzaak zijn de woningen, het lijkt me logisch dat jullie die als eerste hebben aangepakt, toch?

“Juist niet, ondanks dat we vinden dat woningen de diepe oorzaak zijn van geconcentreerde achterstanden. Het komt niet door de mensen, het komt door de woningen die we daar hebben neergezet en hebben laten staan. Maar toch zijn we aan de slag gegaan met de mensen, want wij zeggen: het zijn de mensen die er last van hebben!

Toen we in 2012 zijn begonnen, was net de 20-jarige ambitie vastgesteld om de mensen in Rotterdam-Zuid echt te gaan helpen. Dat lukt niet in 4 jaar, want daarvoor is het gebied te groot en de problematiek te ingewikkeld. De verschillende organisaties zijn daar ook niet op ingericht, dus we nemen daarvoor meer tijd. En we doen het met elkaar, dus gemeente, woningcorporaties, UWV en zelfs het Rijk. Wat ik ook goed vond wat ik aantrof in het begin, was de concrete ambitie: waar staat Rotterdam-Zuid over 20 jaar? Dus meer opgeleide mensen, meer mensen aan het werk, minder mensen met een uitkering. Dat leverde een nieuw soort energie op, bij overheidsorganisaties, maar ook bij de inwoners zelf. Want vaak zag je bij dit soort programma’s in het verleden veel cynisme bij hen, waarbij men zei: ‘oh, ze hebben weer wat bedacht, en we mogen weer komen opdraven. Daar horen we vast niets meer van terug, en tegen de tijd dat het net leuk begint te worden, dan gaat het allemaal weer anders.’ Dat wilden we voorkomen.”

Oké, dus jullie zijn aan de slag gegaan met de mensen, wat is er precies gebeurd in de afgelopen 12 jaar?

“We zijn ons gaan richten op de scholen en de kinderen, en op de mensen met een uitkering. Als we hen verder op weg zouden kunnen helpen, verbetert de wijk van binnenuit. Kinderen zijn een belangrijke doelgroep, omdat voor hen nog alles openstaat. Alles wat je voor hen goed doet, is voor de rest van hun leven. Dus we zijn begonnen met 10 uur extra lesgeven op de scholen in Rotterdam-Zuid, dus 2 uur per dag. Dat gaat om een rijk naschools programma, wat ze niet thuis kunnen of hoeven te doen. Dat varieert van sport en muziek, maar ook over praten wat er in het nieuws is en wat ze meemaken op school en op sportverenigingen. Kinderen leren door, ook naschools; alleen doen wij dat op de scholen zelf.

Het tweede is mensen vanuit een uitkeringssituatie aan werk helpen. Er zijn zoveel vacatures in de Randstad, ook voor laaggeschoold werk. Die worden veelal ingevuld door studenten of arbeidsmigranten, terwijl dat werk heel goed gedaan kan worden door mensen uit onze wijk met een uitkering. Daarbij draait het vaak om hen te motiveren; niet eens om dit werk te doen, maar in het geheel aan het werk te gaan. Dat doen we met een groot begrip, want als je al 5 keer je contract niet hebt verlengd zien worden en je collega wel, dan begrijpen we heel goed dat je niet heel enthousiast bent om opnieuw te solliciteren. Dat vraagt ook van werkgevers flexibiliteit, want die zeggen vaak: ze zijn van harte welkom, als ze maar gemotiveerd zijn. Nou, dat zijn ze dus om die redenen niet. Dus we werken met werkgevers die dat snappen.”

Terugkijkend: wat heeft het NPRZ tot nu toe opgeleverd? En is dat ook wat u er van verwacht dan wel gehoopt heeft?

“In het begin was het voor iedereen, ook voor het UWV, wennen om in te zetten om minder gemotiveerde mensen. We hebben een paar hele goede jaren gehad. We waren in Rotterdam-Zuid kampioen uitkeringsdaling. We daalden van 15.000 naar 13.000 mensen met een uitkering, een daling van 13 procent, terwijl de bevolking toenam met 15 procent. Alleen de laatste paar jaar staan we een beetje stil. We kijken nu goed naar de mogelijkheden die we hebben laten liggen, want die zijn er wel degelijk. Die zitten in de hoek van mensen met een uitkering die hun leven daarop hebben ingericht, met vrijwilligerswerk, mantelhulp, of gewone alledaagse zaken. Wij nemen ze nu bij de hand door aan te geven dat iedereen die werkzaamheden heeft, maar deze doet voor 08:30 uur en na 17:30 uur. Het is zaak dat deze mensen met een uitkering deze verplichtingen niet meer hebben, of anders invullen. Daar hebben ze hulp bij nodig, en die geven we in het Leerpraktijkcentrum tijdens die uren. In iedere buurt is zo’n centrum. Denk aan afspraken over werk zoeken en eventuele schulden aflossen. Dat geeft ruimte voor om uiteindelijk te gaan werken in die tijd.”

Marco Pastors, directeur Nationaal Programma Rotterdam Zuid.

Terug naar het wonen, zijn jullie nu ook aan de slag gegaan met zoals u zelf zei: de diepgaande oorzaak, de woningen?

“Zeker, maar de woningvoorraad veranderen is zoiets als de koers wijzigen van een olietanker: als je heel goed bent kun je 1 procent per jaar veranderen. In Rotterdam-Zuid zaten we met 75 procent goedkope woningen, terwijl je naar maximaal 50-55 procent moet. Daar zijn we wel 20 jaar zoet mee. We zijn begonnen met het weghalen van de minste woningen, want wil je wat veranderen in volgebouwde wijken, moet je eerst wat weghalen. We hebben wat buurten gesloopt, zoals de Tweebosbuurt. En in buurten als in de Tarwewijk en aan de Urkersingsel hadden we als doel in 20 jaar tijd 10.000 particuliere woningen op te kopen en te verbeteren of te vervangen. We zitten nu op 2.000 woningen, dus nog 8.000 te gaan in de komende 8 jaar. En vergis je niet, bij een gemiddelde aankoopprijs door dit programma, dus de gemeente, van 2 ton, was dit een investering van € 400 miljoen. Maar het is nodig, want deze woningen zijn door eigenaren of particuliere verhuurders niet goed onderhouden. En willen we Rotterdam-Zuid verbeteren, is het aanpakken van deze woningen nodig. Woningcorporaties hebben hun woningen wel goed onderhouden.”

Krijgt u voldoende steun vanuit ‘Den Haag’ voor dit programma?

“In het Hoofdlijnenakkoord staat dat het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid, waar ons programma onderdeel van uit maakt, wordt doorgezet. We zijn als eerste begonnen, maar inmiddels zijn er 19 wijken bijgekomen. We hebben ook wel van de departementen die hierbij betrokken zijn, zoals Sociale Zaken, Wonen en Veiligheid ook signalen gekregen dat we door kunnen. Het heeft wel veel energie gekost in het vorige kabinet – zeker van minister Hugo de Jonge – om de geldstromen hiervoor te behouden. Dus het zou mooi zijn als dat in dit kabinet een stuk makkelijker gaat, zeker gezien de goede resultaten de we boeken.”

En is het NPRZ dus een blauwdruk voor andere steden om wijkproblemen op te lossen?

“Sterker nog, ons programma is het voorbeeld geweest voor het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid, omdat andere steden aangaven diezelfde problemen te hebben en eenzelfde aanpak wensten als wij in Rotterdam-Zuid. Denk aan Amsterdam Zuid-Oost en Nieuw-West, maar ook buiten de Randstad als in Groningen, Leeuwarden, Heerlen, Zaanstad en Roosendaal. Ook die ruimte krijgen ze dus ook van het nieuwe kabinet.

Wel moeten we veel meer doen met veel minder plannen. Ik bedoel daarmee dat we af moeten van de vele bouwplannen die projectontwikkelaars indienen om in ieder geval een paar projecten te kunnen doorzetten. Het is veel beter om in te zetten op een paar goede plannen en daar volle energie opzetten om die te laten doorgaan. Dat past ook beter in de ambtelijke capaciteit. En dat kan dus: ik heb het in Rotterdam als wethouder voor elkaar gekregen om van 12.000 woningen in planning waarvan er uiteindelijk 1100 werden gerealiseerd, naar 6.000 geplande woningen, waarvan er 3.000 zijn gebouwd.”

“Door de vergrijzing gaat in Nederland een flinke verschuiving plaatsvinden van eengezinswoningen naar 1 à 2 persoonswoningen.”

Ten slotte, ook voor u de hamvraag die ik aan iedere geïnterviewde in deze boekenserie stel: hoe denkt u dat Nederland woont in 2030?

“Ik verwacht dat we beter gaan sturen op migratie, door betere opvang in de regio en minder studenten en arbeidsmigratie. Dat zorgt al voor een verlaging van de druk op de woningmarkt. En ik verwacht dat er door de vergrijzing een flinke verschuiving gaat plaatsvinden van eengezinswoningen naar veel meer 1 à 2 persoonswoningen. Ik vraag me ook af of de nieuwbouwopgave van 900.000 woningen wel nodig is, zeker als je bijvoorbeeld veel eengezinswoningen kan splitsen in meerdere woningen. Zeker als je tevens nog de zorgfunctie kan invullen, bijvoorbeeld met hulpverlener die woont en dan ook werkt in de buurt. Op die manier kunnen we in een vergrijzende samenleving heel aantrekkelijk leven, en dan niet allemaal in een veel te grote woning maar in een woning op maat. Dan is het voor de sociale cohesie wel nodig dat we de woningen voor gezinnen op plekken waar dat nodig is, wel gaan bijbouwen.”

Vierde editie boek Hoe woont Nederland in 2030? in aantocht

Dit interview wordt geplaatst in de vierde editie van het boek Hoe woont Nederland in 2030?. Dit boek maakt de redactie van RenovatieTotaal in opdracht en in samenwerking met vastgoedonderhoudsbedrijf ROZA uit Culemborg. Na de eerste drie edities in 2022, 2023 en 2024 gaan we opnieuw 14 inzichten over het huidige en het toekomstige wonen verzamelen. Deze editie komt begin dit jaar uit. Het is de bedoeling dat deze reeks tot en met 2030 jaarlijks met een editie komt. Kijk voor de laatste editie op deze pagina. Houd deze pagina ook in de gaten voor de nieuwe 2025-editie.