Samenwerkingsovereenkomst getekend Renovatieversneller

Artikel delen

De Renovatieversneller, een initiatief vanuit De Bouwagenda, heeft tot doel de verduurzaming van de bestaande woningvoorraad flink te versnellen. Dit is nodig om de gebouwde omgeving in 2050 CO2-neutraal te maken. Op 30 januari is er een samenwerkingsovereenkomst getekend door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, TechniekNL, Bouwend Nederland en Aedes.

Een groot deel van de huidige woningen voldoet niet aan de duurzaamheidseisen. Ingrepen zijn dus nodig om de doelstelling van een CO2-neutrale gebouwde omgeving in 2050 te realiseren. De huidige manier van renoveren voldoet echter niet omdat het te duur is, onvoldoende efficiënt, te arbeidsintensief en te belastend voor de bewoners.

Standaardisatie, innovatie en opschaling

Dat moet anders, vinden de ondertekenaars van de Renovatieversneller. Het landelijk ondersteuningsprogramma biedt daarom een stimulerende leeromgeving, waarin woningbouwcorporaties en aanbieders van duurzame renovatie-aanpakken van woningen samenwerken aan:

  • standaardiseren & bundelen van de vraag (collectief opdrachtgeverschap door woningbouwcorporaties);
  • optimaliseren van de keten door het creëren van juiste condities voor opschaling;
  • innovatie, industrialisatie en integrale kostenreductie (TCO);
  • adoptie en opschaling van innovaties (op product en proces) door een open leeromgeving en experimenteerruimte te bieden.

Belangrijke rol woningcorporaties

Woningbouwcorporaties kunnen hierin een sleutelrol vervullen, aangezien zij een derde van de woningen in hun bezit hebben. Margriet Drijver van de Renovatieversneller: “Het standaardiseren van de vraag is een belangrijke stap voor versnelling. Daarover zijn de woningcorporaties met de maakindustrie en kennisinstellingen in gesprek: hoe kunnen jullie op een innovatieve manier zorgen voor standaardproducten? Als we echt weten wat we nodig hebben en in welke woningen we dat gaan gebruiken, zijn we toe aan een volgende stap. Dan kunnen woningcorporaties de vraag bundelen en samen inkopen.”