“Steeds meer woningcorporaties, ook kleinere, omarmen RGS eindelijk”

Artikel delen

In een wereld die met de dag complexer wordt, is ketensamenwerking broodnodig. RGS-expert Geert Vijverberg, tevens mede-auteur van de in 2021 aangepaste Leidraad Resultaat Gericht Samenwerken (RGS), is er heel duidelijk over. Vastgoedonderhoudsbedrijven zijn er al langer mee bezig; woningcorporaties volgen nu meer en meer. Het is dan ook onvermijdelijk om volgens RGS te werken, omdat de opgaves (woningnood, verduurzaming) zo groot zijn. Dat kun je niet meer alleen, stelt Vijverberg. De expert kijkt niet alleen terug, maar zeker ook vooruit. Hij pleit er dan ook voor dat de regelgeving op bepaalde vlakken wel soepeler gehanteerd moet worden.

Auteur: Harmen Weijer
Foto’s: Christiaan Krop

Foto van RGS-expert Geert Vijverberg

RGS-expert Geert Vijverberg

Waarom is Resultaat Gericht Samenwerken ontstaan?

“Tot circa 25 jaar terug werd er voor bouwprojecten traditioneel ingekocht. Voor woningcorporaties hadden bijvoorbeeld branchevereniging Aedes en Onderhoud NL daar speciale inkoopmodellen voor. Dat werd gedaan op basis van werkomschrijving en bestek, waarbij alles wat de opdrachtnemer moest doen en maken helemaal werd beschreven. Kortom: alles werd in contracten dichtgetimmerd. Dat kan wel goed werken als je als opdrachtgever weer wat de kwaliteit van je bezit is. Maar de opgave is tegenwoordig zo ingewikkeld dat het veel verstandiger is om dit anders te doen. Dat is de brug geweest naar ketensamenwerking, in feite de voorloper van RGS. Vastgoedonderhoudsbedrijven werden gevraagd om niet alleen het schilderwerk op te pakken, maar de hele gevel te onderhouden. Dus ook het metsel- en voegwerk, en tevens het functioneren van de draaiende delen in een gevel. En als je dit allemaal in een bestek minutieus moet omschrijven, dan is dat niet te doen en levert vaak ook meerkosten op.”

Hoe is ketensamenwerking en daarmee RGS daarna opgepakt?

“Dat is destijds – zo’n 20 jaar geleden – klein begonnen, prestatiegericht samenwerken heette dat nog. Dat begon met het opzetten van ketensamenwerkingsprojecten voor het schilderwerk, want dat is immers 40% van het werk bij planmatig onderhoud. Ook andere delen van gebouwen, zoals gevels, daken, en ook installaties, zijn toen op die manier in onderhoud gekomen. En het heeft geleid uiteindelijk tot de eerste, integrale leidraad RGS in 2013, waarin we deze manier van werken hebben uitgewerkt. Daar was heel veel belangstelling voor, vooral van onderhoudsbedrijven. Woningcorporaties waren destijds nog wat terughoudend daarin. Ook Aedes vond dit destijds nog wel spannend. Maar enkele grote corporaties zagen de voordelen er al wel van in; Staedion werkt al sinds eind jaren 90 met ketensamenwerking. Maar het is in de afgelopen jaren in den brede gekanteld, want steeds meer, ook kleinere corporaties, stappen over op RGS. Het mooie is dat Aedes volop heeft meegewerkt aan de tweede RGS-leidraad, die we in 2021 hebben uitgebracht.”

Wat was voor Aedes en hun leden de reden om RGS te omarmen?

“Bij Aedes zag men dat steeds meer corporaties overstapten of wilden overstappen en daarin ondersteund wilden worden. Dus zag de branchevereniging in dat deze manier van werken de toekomst heeft. Ik denk dat inmiddels de helft van de corporaties ervaring heeft met RGS in bepaalde werksoorten en dat 25% RGS grootschalig inzet voor de meeste werksoorten, zelfs dagelijks onderhoud. Dat is ook goed, want de verschillende werksoorten zijn geen losse kolommen. Die zijn afhankelijk van elkaar: als je weinig planmatig onderhoud uitvoert, leidt dat tot reparatieonderhoud en mutatieonderhoud. Je moet dit integraal oppakken.”

Dan is er nog steeds flink te winnen aan de opdrachtgevende kant. Wat houdt die corporaties nog tegen?

Foto van RGS-expert Geert Vijverberg

RGS-expert Geert Vijverberg

“Als je kijkt naar de nieuwe Leidraad van 2021, dan geven we ook aan dat corporaties nog steeds kunnen kiezen. Als een corporatie goed weten hoe hun voorraad er uit ziet, maar ook veel kennis heeft en de juiste mensen aan boord heeft die over hun assets alles weten, dan kun je dit nog steeds heel goed aanbesteden via een bestek. Dat noemen we in de nieuwe Leidraad dan ook het model van de Vastgoedingenieur. Daarnaast hebben we de Vastgoedmanager, die bij een deel van de werksoorten en processen andere partijen laat meedenken en meewerken. Het model van de Vastgoedregisseur gaat nog verder, want dan laat je vastgoedonderhoudsbedrijven meedenken over je assetsstrategie. In welke woningen investeer je en in welke niet? Een deel van de corporaties vindt dit te ver gaan. Er zijn dus meer smaken waar je uit kunt kiezen. De motieven veranderen eveneens. Het is inmiddels ook een kwestie van het niet meer kunnen vinden van deskundig personeel. Dus als opdrachtgever heb je de kennis van je ketenpartners hard nodig. Bovendien is het in deze overspannen markt lastig om de juiste onderhoudsbedrijven te vinden; dan is een ketensamenwerking wel erg handig.”

Hoe kan RGS helpen in de enorme opgaven die woningcorporaties voor hun kiezen krijgen, zoals woningnood en verduurzaming?

“Inderdaad moet er fors geïnvesteerd worden door corporaties, en daarmee worden ze eindelijk weer serieus genomen in de volkshuisvesting. Ze waren de afgelopen 10, 15 jaar een beetje de ‘schlemiel van de klas’ geworden, terwijl het prachtige partijen zijn voor de volkshuisvesting. Ze zijn aan alle kanten gekort, via belastingen en de bekende Verhuurdersheffing. Diverse kabinetten hebben bij hen actief aangezet tot verkoop van hun woningen, wat ook heeft geleid tot enkele honderdduizenden woningen die niet meer in corporatiebezit zijn. Om de verduurzaming te realiseren is de afgelopen jaren € 100 miljoen per jaar teruggeven. En per 1 januari 2023 vloeit € 1,7 miljard per jaar terug. Dat is feitelijk eigen geld want dat hebben ze als belasting de afgelopen jaren betaald aan de Rijksoverheid. Maar daar kunnen ze wel mee aan de slag met de verduurzaming. En gelukkig staan er veel vastgoedonderhoudsbedrijven in de startblokken daarbij te helpen. Maar ook zij hebben te maken met uitdagingen, als materiaal- en personeelsschaarste en inflatie. Je ontkomt er dus niet aan dit in ketensamenwerking aan te pakken. De afgelopen jaren zijn er veel goede concepten ontwikkeld, en daar moeten we van leren. Want we moeten wel versnellen, anders halen we de doelen niet.”

Dan tot slot: hoe denkt u dat wij wonen in 2030?

“Er gaat een hoop veranderen in de komende 7 jaar. Als de plannen worden uitgevoerd om de doelen te halen, dan is in 2030 de helft van de woningen stevig verduurzaamd. Deze woningen hebben een prettig comfort en toekomstbestendige installaties, zoals niet meer werkend op aardgas. Al eerder – in 2028 – zijn de corporatiewoningen met een E/F/G-energielabel versneld aangepakt, conform eerder gemaakte afspraken. Ik denk ook dat het aantal corporaties dat ervaring heeft met RGS en in brede zin aan RGS doet in 2030 is gestegen van respectievelijk 50% naar 75% en van 25% naar zeker 50%. En ik verwacht dat in de nieuwbouw ook veel meer aan ketensamenwerking wordt gedaan; dat is nu nog maar beperkt het geval.

In 2030 is dus al een forse kwaliteitsimpuls gedaan, wat ook nodig is om in 2050 CO2-neutraal te zijn, want dat is de volgende stap. Belangrijke voorwaarde is wel dat die nieuwbouw en renovatiestroom van de grond kan komen. Het mag niet zo zijn dat verduurzaming wordt tegengewerkt door bijvoorbeeld stikstofproblemen en natuurbescherming. Begrijp me goed: ik ben warm voorstander van onze flora en fauna, maar het gebeurt nu te regelmatig dat grote projecten – ook bij renovatie – worden stilgelegd, omdat er een zeldzame vleermuis in de spouwmuur of iets dergelijks wordt gevonden. Terwijl er al eerder allerlei onderzoeken zijn gedaan en mitigerende maatregelen zijn genomen. Van die idiotie moeten we echt af. Dat kost tientallen onnodige miljoenen. We hebben verstikkende regels op dat vlak, deels door Brussel ingegeven, en dan willen we ook nog eens het beste jongetje van de klas zijn. Dat moet veranderen, anders krijgen we deze omslag niet van de grond.”

“We moeten af van die idiotie om ingezette bouwprojecten stil te leggen vanwege flora en fauna”

Tweede editie boek Hoe woont Nederland in 2030?

Dit interview is eerder geplaatst in de tweede editie van het boek Hoe woont Nederland in 2030?. Dit boek heeft de redactie van RenovatieTotaal in opdracht en in samenwerking met vastgoedonderhoudsbedrijf ROZA uit Culemborg gemaakt. Na de eerste editie vorig jaar zijn opnieuw 14 inzichten over het huidige en het toekomstige wonen opgeschreven. Het is de bedoeling dat deze reeks tot en met 2030 jaarlijks met een editie komt. Wilt u het boek ook ontvangen, klik dan hier.