“Betere bewaking en regulering van binnenluchtkwaliteit noodzakelijk”
Twee Delftse hoogleraren en binnenklimaatexperts Philomena Bluyssen en Atze Boerstra slaan de handen ineen met een wereldwijd netwerk van 37 collega-experts op het gebied van binnenmilieu. Hun gezamenlijke publicatie in Science roept op tot een betere bewaking en regulering van de binnenluchtkwaliteit (Indoor Air Quality, IAQ) in openbare ruimten. Het stelt onomwonden dat “verplichte standaarden zouden resulteren in immense voordelen voor de gezondheid en productiviteit van mensen over de hele wereld”.
Deze publicatie is een oproep aan overheden en instanties om IAQ standaarden te ontwikkelen, wettelijk vast te leggen, en te handhaven. Boerstra: “Tot nu toe reguleerden overheden voornamelijk buitenlucht. Maar inwoners van geïndustrialiseerde landen spenderen nu meer dan 90% van hun tijd in binnenruimtes.” Dit betekent dat luchtvervuiling in gebouwen grote gevolgen heeft voor onze gezondheid. Bluyssen: “We weten nu bijvoorbeeld dat kleine rondzwevende deeltjes rechtstreeks van de longen naar de bloedsomloop kunnen gaan, waar ze allerlei ziekten veroorzaken.” En binnenlucht is ook een belangrijke verspreider van ziekteverwekkers, zoals we zagen tijdens de COVID-19 pandemie.
Ventilatie essentieel
Volgens de auteurs moet de eerste regelgeving zich richten op verontreinigende stoffen die relatief gemakkelijk te meten zijn en duiden op gezondheidsrisico’s in bredere zin. PM2,5 (zwevende deeltjes) voldoet aan deze criteria, terwijl het monitoren van CO (koolmonoxide) van vitaal belang blijft in ontwikkelende economieën. Bovendien duidt een hoog CO2-gehalte in gebouwen op te veel mensen en een gebrek aan ventilatie, en dus op een verhoogd risico op de verspreiding van ziekteverwekkers.
Ventilatie is een essentiële oplossing, waar nodig aangevuld met filter- en reinigingstechnologie. Boerstra: “Vanwege de slechte buitenluchtkwaliteit in veel steden zal mechanische ventilatie essentieel blijven.” Bluyssen vult hem aan: “Het type ventilatie is cruciaal. Verdringingsventilatie voor scholen, persoonlijke ventilatie voor kantoren… gewoon een raam openzetten is niet goed genoeg.”
Ventilatieniveau in regelgeving te laag
De auteurs benadrukken verschillende uitdagingen bij het handhaven van IAQ-standaarden. Bijvoorbeeld, een belangrijke bron van vervuilende stoffen in gebouwen is ademhaling, en dat is moeilijk te reguleren. Daarnaast is het monitoren van IAQ zeer complex, omdat elke ruimte een eigen functie heeft en dus zijn eigen moeilijk te voorspellen fluctuaties in verontreinigende stoffen. En nieuwe regelgeving zal altijd op weerstand stuiten bij industrieën die kosten maken of strategische veranderingen nodig hebben.
Boerstra: ” Zo is het aanbevolen ventilatieniveau voor bestaande clubs en cafés momenteel vastgesteld op 2,1 liter schone lucht per persoon per seconde, terwijl de WHO minimaal 10 aanbeveelt om besmettingen te voorkomen.” Tot slot erkennen de auteurs dat IAQ-standaarden economische, culturele en politieke implicaties kunnen hebben voor bepaalde regio’s. In zulke gevallen zijn compromissen onvermijdelijk.
Voordelen wegen zwaarder
Hoewel deze obstakels worden erkend, stelt de paper dat de voordelen van IAQ-standaarden veel zwaarder wegen dan de kosten. Data tonen duidelijk de destructieve effecten van luchtvervuiling op de financiële en fysieke gezondheid van de samenleving. De auteurs verzetten zich tegen deze effecten. Bluyssen maakt deel uit van het Pandemic & Disaster Preparedness Centre, het programma P3Venti (Pandemic Preparedness and Ventilation) en een landelijk project over mobiele luchtreinigers op scholen. Boerstra is onderdeel van het landelijke samenwerkingsverband MIST (Mitigation Strategies for airborne infection control). “En ik ben lid van NEN- en CEN-commissies voor binnenruimten, die het beleid in heel Europa beïnvloeden.” Deze Science-publicatie is een afspiegeling van de voortdurende inspanningen van Philomena, Boerstra en hun 37 collega’s om technologie te ontwikkelen, luchtkwaliteit te onderzoeken, en te pleiten voor IAQ-standaarden.
Bron: TU Delft