Bijna kwart meer warmtepompen in Nederland dan geregistreerd

Artikel delen

Er zijn in Nederland veel meer warmtepompen in woningen geïnstalleerd dan voorheen bekend was. Uit een pilotonderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) over cijfers uit 2022 blijkt namelijk dat er bijna een kwart warmtepompen meer zijn dan eerder uit registraties bekend was. Dit komt omdat niet alle warmtepompen geregistreerd staan.

De belangrijkste bronnen van informatie over warmtepompen op individueel niveau zijn tot nu toe registers van energielabels en aanvragen van de Investeringssubsidie Duurzame Energie en Energiebesparing (ISDE), beide beheerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Het CBS gebruikt deze informatie in de statistiek hoofdverwarmingsinstallaties van woningen per regio. Voor deze statistiek wordt ook informatie over gas- en elektriciteitsverbruik op jaarbasis per woning gebruikt. Daarbij is het belangrijk die info zo precies mogelijk te hebben, maar helaas is een groot aantal warmtepompen zonder registratie geïnstalleerd, waardoor deze niet goed gelokaliseerd kunnen worden.

Slimme-meterdata

Met medewerking van de netbeheerders heeft het CBS recent toegang gekregen tot slimme-meterdata, met informatie over elektriciteitsleveringen en stroomterugleveringen van huishoudens op maandbasis. “In dit pilotonderzoek gebruiken we die gegevens om seizoenspatronen in het huishoudelijk elektriciteitsverbruik van individuele woningen te karakteriseren. Woningen met een warmtepomp of een andere elektrische verwarmingsinstallatie verbruiken veel elektriciteit in koude wintermaanden en veel minder elektriciteit in warmere maanden. Het elektriciteitsverbruik van woningen met een niet-elektrische hoofdverwarmingsbron is veel minder seizoensafhankelijk”, aldus het CBS.

Voor dit pilotonderzoek zijn gegevens gebruikt van maandelijkse elektriciteitsleveringen en stroomterugleveringen en jaarlijkse aardgasleveringen voor ongeveer 6 miljoen woningen, op een totale woningvoorraad van ruim 8 miljoen woningen, in 2022. Binnen de onderzochte populatie hadden 139 000 woningen op 1 januari 2022 een bekende warmtepompinstallatie vanuit de registers van RVO, tegenover 186 200 woningen op 31 december. Dat is een flinke stijging in 2022.

Naast een seizoensafhankelijk elektrisch aandeel van tenminste 50 procent, moet het aanvullend finaal elektriciteitsverbruik groter zijn dan een gekozen drempelwaarde, zodat het CBS kan schatten of een woning een elektrische hoofdverwarmingsinstallatie heeft. Deze drempelwaarde is zo gekozen dat zoveel mogelijk woningen met een geregistreerde warmtepompinstallatie hieronder vallen.

Het CBS heeft gekozen voor de 80e percentielgrens, dit betekent dat een type woning wat betreft het aanvullend finaal elektriciteitsverbruik bij de hoogste 20 procent van zijn categorie van bouwjaar, woningtype en bewonersaantal hoort. Wanneer de drempelwaarde nog verder wordt verhoogd, vallen ook woningen met een warmtepomp af.

Zo komt het CBS er op uit op dat er in 817.300 van de 5.856.600 onderzochte woningen hoofdzakelijk elektrische activiteit plaatsvindt. Hiervan hebben 97.200 woningen een geregistreerde warmtepompinstallatie, waarvan er weer 73.500 installaties (75,6 procent) worden herkend als een elektrische hoofdverwarmingsinstallatie.

Op basis hiervan schat het CBS dat 373.000 van de 5.856.600 (6,37 procent) onderzochte woningen een elektrische hoofdverwarmingsinstallatie hadden in 2022. Eerder ging het CBS uit van 407.100 woningen met een warmtepomp op een totale woningvoorraad van 8.125.229 (5,01 procent). 6,37 procent van 8.125.229 is overigens 517.577. Dat laat zien dat er dus meer dan 117.000 niet-geregistreerde warmtepompen in Nederland staan, bijna 23%.

Als je dat procentueel doortrekt naar de meest recente CBS-gegevens op het gebied van warmtepompen – na het eerste kwartaal van 2024 gaat het om 465.448 geregistreerde warmtepompen –  dan tellen we op dit moment in Nederland nu ruim 572.000 warmtepompen.