“IFD 2.0 hard nodig voor renovatie van 1000 woningen per dag tot 2050”

Artikel delen

De opgave om in Nederland voldoende woningen te hebben draait in veel discussie om nieuwbouwwoningen. Maar, zo stelde Haico van Nunen onlangs op de vakbeurs Prefab, in 2050 staat 90 procent van de huidige woningen er nog steeds. Alleen is het wel zaak dat een groot deel gerenoveerd wordt. Volgens Van Nunen, lector Duurzame Renovatie aan de Hogeschool Rotterdam, adviseur bij BouwhulpGroep én columnist van RenovatieTotaal, is het tijd voor Industrieel, Flexibel en Demontabel bouwen 2.0.

Auteur: Harmen Weijer

De opgave om woningen uit de jaren 60, 70 en 80 is groot. De component vormt het ideale platform bij renoveren, want deze heeft een kleinere schaal dan de woning, maar een grotere schaal dan het product.

De opgave om woningen uit de jaren 60, 70 en 80 is groot. De component vormt het ideale platform bij renoveren, want deze heeft een kleinere schaal dan de woning, maar een grotere schaal dan het product.

Haico van Nunen heeft veel kennis van Industrieel, Flexibel en Demontabel bouwen; hij is er begin deze eeuw op afgestudeerd én gepromoveerd. Hij is tegelijkertijd nauw betrokken geweest bij het zogeheten Industrieel, Flexibel en Demontabel (IFD) programma, dat het ministerie van Economische Zaken en toen nog VROM opzette. Doel: er moesten betere woningen gebouwd worden. “Het idee daarbij was toen nog helemaal niet circulariteit, zoals we er nu wel naar kijken. De gedachte was dat flexibel en industrieel bouwen meer keuzevrijheid voor en meer vraag van bewoners zou opleveren, omdat je nog heel laat in ontwerp- en bouwproces tot andere keuzes kan komen en daar hoorde demontabel bouwen bij.”

In de wijk Eckart in Eindhoven zijn 4 woningen in componenten gerenoveerd.

In de wijk Eckart in Eindhoven zijn 4 woningen in componenten gerenoveerd.

Dit IFD-programma heeft in 5 jaar tijd 4 rondes opgeleverd, waarin in 20 tot 25 projecten per ronde veel lessen zijn geleerd op het gebied van IFD. In 1999 bijvoorbeeld leverde het pilotproject Asielzoekershuisvesting van woningcorporatie De Woonplaats tijdelijke huisvesting op voor asielzoekers. In 2002 was er het project Wat nog goed is, gebruik je nog een keer van de Federatie van Haagse Woningcorporaties, waarbij hergebruik van materialen werd gestimuleerd.

Lessons learned

Het bijzondere is dat deze onderwerpen anno 2022 zeer actueel zijn. Maar destijds zijn de lessons learned niet direct doorgevoerd. “Een van de lessen was dat je wel een mooi project kunt stimuleren, maar als de werkwijze maar voor één bedrijf werkt, heb je er als bouwsector nog steeds niet zo veel aan. Daarnaast is IFD-bouwen onvoldoende vertaald naar de vraag, waardoor het bij renoveren nooit tot opschalen is gekomen.”

Bij een project in Doesburg zijn 26 daken NOM-ready gerenoveerd op een industriële, prefab manier.

Bij een project in Doesburg zijn 26 daken NOM-ready gerenoveerd op een industriële, prefab manier.

Ondertussen zijn ook de uitgangspunten veranderd, maar is IFD nog steeds actueel. Van. Nunen: “Daarom is tijd voor IFD 2.0. Hierbij staan de keuzevrijheid en de vraag minder op de voorgrond. Het gaat nu meer over hoe we schaal kunnen creëren door op industriële en flexibele wijze bouwelementen te produceren. Bovendien hebben we te weinig mensen op de bouw. Dus als je het anders en efficiënter kunt produceren, is dat alleen maar goed voor de hele bouwketen. En de D van demontabel is verder ontwikkeld tot eigenlijk de C van circulair.”

IFD 2.0 is nodig omdat naast de al forse nieuwbouwopgave tot 2030 (900.000 woningen erbij, gemiddeld 300 woningen per dag) er een nog grotere renovatieopgave is. “We tellen nu 7,9 miljoen woningen waarvan er in 2050 circa 7,3 miljoen op enigerlei wijze gerenoveerd moeten zijn. Kortom: 270.000 renovaties per jaar, en dus 1000 woningen per dag (!) die aangepakt moeten worden.”

In Montfoort zijn 10 woningen geheel aardgasloos, maar ook demontabel gerenoveerd.

In Montfoort zijn 10 woningen geheel aardgasloos, maar ook demontabel gerenoveerd.

Collectieve aanbieding

Om dat te kunnen bereiken moet een van de lessen uit het verleden – meer samenwerken in de keten – nu wel gerealiseerd worden. Dat kan nu door renovatieconcepten met producerende partners uit te voeren en op te schalen. Van Nunen: “Dus het is zaak de individuele vragen op te halen en deze te vertalen naar collectieve uitvragen. Dat is vooral nodig bij particuliere woningeigenaren, want van woningcorporaties kun je nu wel verwachten dat ze hun woningen gaan aanpakken. Vergis je niet: er zijn 4,5 miljoen woningen in particulier bezit en voor hen is niets collectiefs geregeld. Op dat vlak zijn wij in een Europees project als BouwhulpGroep in Rotterdam bezig om dit wel te verkennen. We sluiten hierbij aan bij een energiecollectief, en we proberen voor individuele bewoners collectief een aanbieding van aannemers te verkrijgen om hun hele huis te verbeteren. Dan gaat het om: isolatie van dak en gevel, installaties voor verwarming en ventilatie. We bundelen hier dus de vraag van bewoners van gelijksoortige huizen met dito oplossingen. Het is de bedoeling dit op te schalen naar 350 woningen en verder. Maar we lopen hier wel tegen het huidige marktprobleem aan dat er te weinig bouwers zijn om deze collectieve opdracht op te pakken. En de bewoners zelf moeten nog wel meer beseffen dat de opgave groter is dan alleen maar de spouwmuur te laten isoleren. Om dat meer tussen de oren te krijgen hebben we lange adem nodig.”